derrie dingen. Vele Soestenaren geven daar gevolg aan.
Zij hebben echter het AWOS niet nodig om hun gym-
broekje en gymschoenen aan te trekken en door hun
wijk te hollen.
Mevrouw Greefhorst is van mening dat de commissie
voorlichting en inspraak niet goed functioneert. Ik
vind haar opmerking wat gratuit, want ze levert geen
bewijsvoering voor haar opmerking.
Ik ben het met mevrouw van Gelder eens, dat een
discussie over de evaluatie van de inspraakprocedure
natuurlijk voortdurend gehouden moet kunnen wor
den.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil de vol
gende opmerking maken naar aanleiding van de motie
van de heren Visser en Jonker. Eén van de twee nog
te houden plenaire vergaderingen van het AWOS zal
juist gaan over de opzet van de nieuwe structuur van
het welzijnsoverleg zoals het AWOS die ziet (het
AWOS heeft dit in een brief aan het college geschre
ven; die brief zal niet bij de raadsleden bekend zijn).
Wij voorzien een ernstige moeilijkheid als de ambte
naren van het bureau welzijn bij de voorbereidingen
van die vergadering zouden worden betrokken. Wij
zijn bereid om vergaderruimte beschikbaar te stellen,
wij zijn ook bereid - omdat bepaalde voorbereidingen
moeten worden getroffen voor die vergadering en om
dat die vergadering wellicht gestenografeerd moet
worden - om de nodige financiën beschikbaar te stel
len. Maar onze ambtenaren kunnen wij niet beschik
baar stellen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb een
afschrift van de door u bedoelde brief van het AWOS.
Hierin schrijft het AWOS dat het zich de komende
maanden met de volgende zaken gaat bezighouden:
- extra aandacht besteden aan eventuele overlappin
gen in de welzijnssector;
- bevorderen van de coördinatie tussen de diverse wel
zijnsvoorzieningen
- nadere advisering nadat de gemeenteraad zich in sep
tember a.s. heeft uitgesproken met betrekking tot de
prioriteitstelling (de wethouder heeft daarover al iets
gezegd)
De VOORZITTER: Ik geloof dat de heer Visser nu ci
teert uit een andere brief van het AWOS, te weten de
brief van 20 juli. Wij hebben een veel jongere brief,
gedateerd 7 september.
De heeer VISSER: Die jongere brief heb ik ook. Maar
die brief was een reactie op uw brief waarin u het
AWOS meedeelde dat de ambtelijke bijstand niet
meer verlengd kon worden.
De VOORZITTER: Dat is juist. In die brief van 7 sep
tember wordt gesproken over twee plenaire vergade
ringen. Eén afrondende vergadering en één ter voorbe
reiding van de structuur van het toekomstige welzijns
overleg zoals het AWOS die zou willen zien. Dit is
voor ons de reden geweest om wel de benodigde ruim
te, de nodige financiën en een zekere service beschik
baar te stellen, maar geen ambtelijke bijstand.
Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO: Mevrouw de voor
zitter! De zaak is mij in het geheel niet duidelijk! Ik
heb geen enkel brief gezien. U sprak over een tweede
door het AWOS te houden vergadering. Heeft het
AWOS bij de voorbereiding van die vergadering vol
doende aan een ambtelijke bijstand op het vlak van
secretariaatswerkzaamheden of wordt er van de amb
tenaren een eigen inbreng verwacht?
De VOORZITTER: Ik kan mevrouw Blommers niet
afdoende antwoorden op haar vraag. De tweede ver
gadering zou gaan over de ideeën die bij het AWOS
bestaan ten aanzien van de nieuwe structuur van het
welzijnsoverleg.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik verzoek
u de vergadering voor twee minuten te schorsen.
De VOORZITTER schorst daarop de vergadering.
Na heropening van de vergadering verleent de VOOR
ZITTER het woord aan de heer Visser.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Mede na
mens de heren Jonker en Goote dien ik een motie in,
waarin de raad het college verzoekt de ambtelijke bij
stand aan het AWOS te laten bestaan uit secretariaats-
werkzaamheden voor de twee nog door het AWOS te
houden plenaire vergaderingen, totdat duidelijkheid
is verkregen over een nieuwe structuur van het wel
zijnsoverleg.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitter! Onze fractie steunt deze motie
niet. Wij zouden het college in overweging willen ge
ven om slechts voor de twee geplande vergaderingen
ambtelijke bijstand te verlenen.
De VOORZITTER: Dames en heren! De grootst mo
gelijke meerderheid van het college ontraadt de aan
vaarding van deze motie (wethouder mevrouw Van
Stiphout steunt de motie), om de redenen die zoëven
uiteengezet zijn.
De motie van de heer Visser wordt hierna in stem
ming gebracht en verworpen met 16 tegem 10 stem
men.
Tegen stemmen de leden: Oldenboom, Hoekstra,
Stam, Bolhuis, Onderdelinden, Van Poppelen, Beijen,
Ebbers, Menne, mevrouw Korthuis-Elion, mevrouw
Blommers-Biezeno, Van Logtenstein, Storimans,
Plomp, mevrouw Greefhorst-Van Overdam en Blaauw.
Voor stemmen de leden: Jonker, Visser, Gerth, me
vrouw Allard-Knol, Nuijten, Van den Brakel, me
vrouw Tomassen-Holsheimer, Goote, mevrouw
Van Gelder-Cornelissen en mevrouw Van Stiphout-
Croonenberg.
De VOORZITTER: Dames en heren! Dan gaan wij nu
over tot de behandeling van de aanbevelingen van het
AWOS voor het welzijnsplan.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik wil de
volgende opmerking maken naar aanleiding van aan
beveling 2. Progressief Soest heeft niet zo'n behoefte
aan de notitie die het college ons toezegt, wél aan de
aanbeveling zelf, dat een beheersplan moet worden
opgesteld dat na een inspraakprocedure moet worden
vastgesteld. Dat wil ik even duidelijk stellen.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb een
opmerking over aanbeveling 1, waarbij ik aanbeveling
3 betrek. Het college heeft bij aanbeveling 3 terecht
opgemerkt, dat er geen nieuwe regels nodig zijn om
bepaalde milieuvervuilende activiteiten tegen te gaan.
Kennelijk heeft men bij het AWOS, uit wat men om
zich heen zag, de conclusie getrokken dat dergelijke
regels nog niet bestaan. Ik interpreteer dan dat het
AWOS met de aanbevelingen 1 en 3 wil zeggen: De
bestaande regels dienen op stringentere wijze in acht
te worden genomen. Als het college de tekst van het
AWOS-rapport op dit punt leest, dan kan het dit er
uit halen. Met andere woorden: het AWOS heeft ge
dacht dat bepaalde zaken niet geregeld waren; zij
waren echter wel geregeld, alleen worden de regels