het voorstel zijn. Wij hebben op zich zelf geen be
zwaar tegen een aanbouw van Jarino, maar wel tegen
de wijze van voorbereiding van het voorstel. Nu de
suggestie om een en ander alsnog op een rijtje te zet
ten niet wordt overgenomen, zijn wij tegen het voor
stel.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik pik het
niet dat u zegt dat deze discussie geen niveau heeft.
Dat zegt u wel vaker. Ik vind de beantwoording van
de vragen op geen niveau.
De VOORZITTER: Ik heb gezegd: van beide kanten.
De heer VISSER: Mijns inziens is het niveau van de
vragen van onze kant helemaal niet laag. Wij moeten
het beleidsplan volgen. Wij kunnen nu wel mooie sub
doelstellingen op papier zetten, maar als u ons de
door ons gevraagde informatie niet wilt geven en een
vaag verhaal houdt over het niet vragen van een uitge
breid advies in verband met ziekte bij gemeentewer
ken, dan moeten wij ons onzes inziens scharen achter
het voorstel van de heren Goote en Jonker om de
zaak een maand uit te stellen.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Tijdens deze vergadering heb ik voldoende antwoord
gehad op mijn vragen. Onze fractie staat achter het
voorstel.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Mevrouw Allard-Knol, mevrouw Van Gelder-Corne-
lissen, mevrouw Tomassen-Holsheimer en de heren
Van den Brakel, Gerth, Goote, Jonker, Nuijten en Vis
ser verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notu
len, dat zij zich met deze beslissing niet hebben ver
enigd,
144 Voorstel tot het wijzigen van de statuten van de
"Stichting Openbare Leeszaal en Bibliotheek".
145 Voorstel tot verkoop van grond aan de Lange Brink-
weg te Soest aan de heer J. van 't Net te Soest.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zon
der discussie en zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
146 Voorstel omtrent de notitie betrekking hebbende op
de vertegenwoordiging van raadsleden in stichtingen
e.d.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Wij zijn blij met de notitie; zij geeft ons inziens
een duidelijk voorstel van de bestaande organen waar
in raadsleden zijn vertegenwoordigd.
U stelt in de notitie dat het van belang is, dat er recht
gedaan wordt aan de specifieke belangen die een
stichting of een gemeenschappelijke regeling dient.
Die belangen worden echter vaak niet gediend als een
te groot aantal vertegenwoordigers van de gemeente -
hetzij wethouders hetzij raadsleden - in een dergelijk
orgaan zitting hebben.
Deze vertegenwoordigers hebben namelijk niet altijd
voldoende tijd en voldoende inzicht om volledig als
bestuurder op te kunnen treden in het desbetreffende
orgaan, omdat er vaak zeer specifieke belangen ge
diend moeten worden. Ik heb nu het oog op de mu
ziekschool, omdat ik daar zelfbij betrokken ben.
Maar ik zou ook andere voorbeelden kunnen geven.
Als in een orgaan een groot aantal "officiële" perso
nen zit, kan een tekort aan werkelijk belangstellenden
en deskundigen bestaan. Door onvoldoende bestuurs
kracht kunnen dan moeilijkheden ontstaan, die ook fi
nancieel grote repercussies kunnen hebben. U hebt
aan dit punt geen conclusies verbonden. Ik wil er ech
ter de volgende waarschuwing aan verbindenbij het
samenstellen van dergelijke organen en het benoemen
van raadsleden daarin, moeten wij er toch voor zorgen
dat in die organen een meerderheid aan deskundigen
benoemd wordt. Straks krijgen wij bij voorbeeld te
maken met de nieuwe gemeenschappelijke regeling
voor de muziekschool - de statuten daarvan hebben
wij reeds goedgekeurd. Als er dan de keuze is tussen
het benoemen van één, twee of drie vertegenwoordi
gers van elke participerende gemeente, dan wil ik er
voor pleiten om zo min mogelijk vertegenwoordigers
van de gemeente te benoemen. Als elke gemeente een
X-aantal gemeentebestuurders in dit orgaan benoemt,
is daarin geen plaats voor de ter zake belangstellenden
en deskundigen, en is er sprake van een zwakke be
stuurskracht en een slecht beleid. De gemeenten moe
ten dus wel een vinger in de pap hebben in een derge
lijk orgaan, maar toch zo weinig mogelijk bestuurs-
plaatsen bezetten.
Wij zijn het helemaal eens met de derde conclusie in
de notitie, dat er een regeling moet komen met be
trekking tot de verantwoordingsplicht. Wij willen
daarover graag spreken als u daaromtrent met een
voorstel komt.
In de eerste conclusie stelt het college dat het oprich
ten van stichtingen of andere privaatrechtelijke orga
nisaties door de gemeente gewenst noch vereist is,
daar de gemeentewet een uitputtende regeling bevat
op het gebied van de interne bestuurlijke organisatie.
Hoewel wij daarmede in het algemeen wel kunnen in
stemmen (wij zouden in onze gemeente eigenlijk wel
een voorbeeld van een commissie met beheersbevoegd
heden willen hebben), zouden wij de conclusie toch
iets minder absoluut willen formuleren. Dat kan door
het woordje "doorgaans" in te voegen. De conclusie
komt dan te luiden:
"het oprichten van stichtingen of andere privaat
rechtelijke organisaties door de gemeente is door
de uitvoerige regeling op het gebied van de interne
bestuurlijke organisatie, neergelegd in de gemeen
tewet, doorgaans gewenst noch vereist".
Ook de tweede conclusie wllen wij iets genuanceerder
stellen. Eigenlijk heeft onze fractie geen behoefte aan
deze conclusie. Maar als het college er toch op staat
om iets in die richting te zeggen, zouden wij aan de
conclusie de woorden "waar mogelijk" willen toevoe
gen, zodat ze als volgt komt te luiden:
"dit leidt, mede uit een oogpunt van eenheid van
beleid, tot de conclusie dat waar mogelijk de be
staande door de gemeente voorheen opgerichte
stichtingen zouden moeten worden omgezet in een
publiekrechtelijke rechtsvorm".
De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Wij heb
ben deze notitie met veel belangstelling gelezen, niet
alleen omdat deze handelt over de verantwoordings
plicht van raadsleden/wethouders met betrekking tot
hun optreden in besturen van stichtingen, gemeen
schappelijke regelingen en andere instellingen, maar
ook omdat in de notitie aan de orde komt de moge
lijkheid die de gemeentewet sinds 1964 geeft in de ar
tikelen 61 en volgende, om over te gaan tot het instel
len van commissies waaraan bepaalde bevoegdheden
kunnen worden toegekend. Deze mogelijkheid moe
ten wij naar mijn mening in voorkomende nieuwe ge
vallen - maar dan mede gelet op de aard en de omvang
van de toe te kennen bevoegdheden - zeer serieus ne-
194