vergadering zou worden teruggekomen. Inmiddels is
er weer een halfjaar voorbij.
Mevrouw de voorzitter. U wordt altijd boos wanneer
wij er doorheen praten tijdens de vergaderingen van
de commissie voor de financiën en het grondbedrijf!
De VOORZITTER: Ik moest even overleg plegen.
De heer VISSER: Dat doen wij ook wel eens in de
commissie, maar u wordt altijd verschrikkelijk kwaad
wanneer wij praten.
De VOORZITTER: Dat klopt. Ik kan begrijpen dat u
nu ook verschrikkelijk kwaad wordt.
De heer VISSER: In de klas kan ik het ook niet heb
ben, wanneer men niet luistert.
De VOORZITTER: Neen, dat begrijp ik.
De heer VISSER: Maar ik neem het u niet kwalijk!
Wij vinden het eigenaardig (maar dat had men waar
schijnlijk al in de krant gelezen) dat men eerst wacht
op een verzoek van de heer Goote eind vorig jaar.
Daarna duurt het een half jaar voordat er een verga
dering komt en dan gaat er een half jaar overheen
voordat de volgende vergadering wordt gepland. Die
vergadering zal binnenkort plaatsvinden. Misschien
ligt er dan een lijstje van de kosten van de markt op
tafel. Misschien kan er dan aan de hand van het ad
vies van de marktcommissie om de marktgelden te
verlagen, worden gepraat. Maar mtussen gaat het col
lege de kosten toch weer met 28% opschroeven.
Dat vinden wij eigenlijk geen goede handelwijze. De
marktgelden kunnen ons inziens veel lager. Wij zien
wat er op dit gebied op andere marktterreinen ge
beurt. Daar gaan de marktmensen een en ander zelf
doen. Wij zijn daarom tegen de voorgestelde verho
ging-
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzitter!
Allereerst heb ik enige opmerkingen met betrekking
tot de voorgestelde tariefsverhoging van 3%% en
4 Kennelijk geven wij dit jaar weer geen gehoor aan
het verzoek van de regering de tariefstijgingen zo laag
mogelijk te houden (liever 2 dan 2% /o). Dit ver
zoek is gedaan in het kader van het anti-inflatiebeleid.
Met name ook aan lagere overheden - dus ook aan
ons - wordt gevraagd aan dit beleid mee te werken.
Ondanks het "incidenteel kappen van dor hout" (zo
als het wordt genoemd in de in april jl. verschenen
brief van het college aan de hoofden van dienst) en on
danks het feit dat de reële ruimte voor de takken van
dienst en afdelingen op 0 wordt gesteld, is kenne
lijk toch onvoldoende ruimte ontstaan om met een
lagere tariefstijging dan de nu voorgestelde 3 en
4 /o uit te komen. Daar tegenover moeten wij aan de
begrotingspositie van de gemeente zo weinig mogelijk
afbreuk doen. Een nog groter beroep op de saldire-
serves is ook ontoelaatbaar. Wij zijn dus helaas wel
genoodzaakt de tarieven met 3 /o en 4 voor res
pectievelijk rechten en belastingen te verhogen. Wij
moeten dat wel doen om enigszins tegemoet te ko
men aan de verlangens die de bevolking stelt ten aan
zien van het voorzieningenniveau. Die verlangens blij
ken onder andere uit de beleidsnota, de sportnota en
de AWOS-nota.
Wij gaan - zij het niet zo spontaan - akkoord met de
tariefsverhogingen van 3 en 4 Voor de toe
komst behoeven wij echter niet zo pessimistisch te
zijn. Immers: in het beleidsplan staan nu duidelijk
middelen opgesomd ter beperking van de tariefsver
hoging, zoals kredietbewaking, budgettering en ef
ficiënter en doelgerichter te werk gaan.
Wij hebben de intentie die middelen te gebruiken. In
dat geval moet het mogelijk zijn binnen de eigen ge
meentelijke huishouding ruimte te scheppen, waar
door wij in de komende jaren wel kunnen meewerken
aan het anti-inflatiebeleid. Mede daardoor zouden wij
dan een geringere aanslag hoeven te doen op de beur
zen van de gezinnen in Soest.
Het college stelt ook tariefsverhogingen bovenop de
verhoging van 3 en 4 voor, te weten 8
extra voor begraafrechten, 25 extra voor markt
gelden en 25 /o extra voor reinigingsrechten. Ik heb
er bezwaar tegen dat er voor wat begraafplaats en
markt betreft wordt gestreefd naar het autarkisch
(self-supporting) maken ervan. Naar mijn mening zit
er in zowel een begraafplaats als in een markt wel de
gelijk een sociaal element en is het niet mogelijk deze
zaken geheel kostendekkend te benaderen. Daarom
stel ik voor om niet te streven naar een kostendekking
van 100 maar naar een van bij voorbeeld 80
Ik heb ook bezwaar tegen de schoksgewijze aanpas
sing van de tarieven. Wij moeten dat vermijden. Wij
moeten een dergelijke aanpassing over meer jaren uit
spreiden. Ik denk daarbij aan een uitspreiding over
meer dan vijfjaar.
Het was te voorzien dat de reinigingsrechten ten op
zichte van vorig jaar zo drastisch moesten stijgen.
Een dergelijke aanzienlijke stijging zal nog vele jaren
voorkomen, indien wij in de toekomst dezelfde ser
vice willen blijven verlenen. Tenzij - en daarop heb ik
goede hoop - de studiegroep die zich bezighoudt met
de problematiek van de vuilverwerking, erin zal sla
gen alternatieve mogelijkheden te vinden die de di
recte kosten kunnen verlagen. Ik denk hierbij dan met
name aan de invoering van minicontainers, die bij het
huis van de bevuilers worden geplaatst. Voorts zou
het volgens mij sterke aanbeveling verdienen de Soes-
ter bevolking duidelijk te maken (bij voorbeeld door
publicaties in "Op 't Hoogt") dat wij zelf medever
antwoordelijk zijn voor de toenemende hoeveelheid
huisvuil. Ik denk hierbij aan wegwerpverpakkingen.
Hoe meer huisvuil wij met ons allen produceren, hoe
meer geld het ons nu en straks zal gaan kosten aan
het ophalen en het verwerken ervan.
Ik vind het op zich zelf een uitstekende gedachte
de inning van de reinigingsrechten tezamen te laten
geschieden met de inning van de gasrekening en de
rekening voor het gebiuik van de CAI. Maar ik ver
zoek het college in de verordening met betrekking
tot de inning van deze gelden een extra clausule op
te nemen. Indien een burger namelijk zou weigeren
zijn reinigingsrecht te betalen of indien hij te laat be
taalt, mag dat niet inhouden dat automatisch zijn
gas of zijn CAI wordt afgesloten. Natuurlijk geldt ook
dat bij niet betalen van een van de beide andere reke
ningen het ophalen van huisvuil niet mag worden
gestopt. Deze zaken dienen duidelijk gescheiden
te worden geregeld.
Het zal van het antwoord van het college afhangen in
hoeverre wij met de voorgestelde verhogingen ak
koord kunnen gaan.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het
college erkentelijk dat het mijn voorstel met betrek
king tot de af te halen raadsstukken heeft overgeno
men.
De heer Visser heeft al gerefereerd aan het feit dat er
in oktober vorig jaar, toen hetzelfde onderwerp aan
de orde was, door het college een toezegging is gedaan
dat er een kostenoverzicht zou worden gemaakt met
betrekking tot de markt. Ik heb het college tijdens de
laatste vergadering van de commissie voor de finan-
215