van voorschriften, onevenredige schade aan de be
langen, genoemd in lid 2, kan worden voorkomen".
Ik hoop dat ik dat kan doen. De heer Bolhuis schudt
nu heel terecht het hoofd, want degene die een derge
lijke demonstratie van deze club zou aanmelden, zou
wanneer ik op grond van de bedoelde redelijke ver
wachting geen vergunning zou verlenen, ogenblikke
lijk in de AROB klimmen. Ik zou u in dit verband wil
len wijzen op een uitspraak die de voorzitter van de
afdeling rechtspraak kort geleden heeft gedaan in ver
band met de vergunning die de burgemeester van
Roermond had gegeven voor een demonstratie van
homofielen, terwijl bekend is dat de bisschop van
Roermond daarover een bepaalde opvatting heeft.
Een aantal zielszorgers is in verband met het verlenen
van de vergunning met een schorsingsverzoek naar de
AROB gegaan, maar heeft daar behoorlijk de kous op
de kop gekregen, in die zin dat de voorzitter van de
afdeling rechtspraak heeft uitgesproken, dat de burge
meester terecht heeft gemeend, dat noch het doel van
de optocht, te weten in het openbaar reageren op de
door de bisschop van Roermond in het openbaar ge
dane uitingen inzake zijn oordeel over homofielen,
noch de door verzoeker uitgesproken verwachting dat
als gevolg van de optocht ordeverstoringen en wellicht
strafbare feiten zouden voorvallen grond kon opleve
ren om vergunning voor het houden van de optocht in
het belang van de openbare orde te weigeren, alsmede
dat een grond tot weigering naar de mening van de
afdeling rechtspraak evenmin gelegen kon zijn in de
omstandigheid dat de in het geding zijnde optocht
verzoekers of de bisschop stuitend zou voorkomen.
Uit deze uitspraak blijkt hoe uitermate moeilijk het
zal zijn om een demonstratie tegen te houden. Er zijn
twee kanten aan een dergelijke zaak. Wij zijn geweldig
gebrand op de vrijheid van meningsuiting. Vandaar
dat je van goeden huize moet komen om van tevoren
al te kunnen constateren dat de openbare orde ver
stoord zal worden en dat er strafbare feiten gepleegd
zullen worden.
Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMERMag ik nog
even?
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Neen.
Mevrouw TOM ASSEN-HOLSHEIMER: Ik bedoel
niet, mevrouw de voorzitter, dat u de demonstratie
moet verbieden, maar dat u door in te grijpen moet
voorkomen, dat er zulke uitlatingen worden gedaan.
De heer ONDERDELINDENDit is derde instantie,
mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Ja, wij zijn nu langzamerhand in
derde instantie bezig.
De heer BOLHUIS: Ik vind het aardig voor Jan Vis
ser, dat mevrouw Tomassen het woord voor hem
voert, mevrouw de voorzitter, maar dat is dan wel in
derde instantie.
Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Ja, maar ik
voer het woord wel voor mijzelf.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar het mag niet.
De VOORZITTER: Ik ga niet nog een keer het ver
schil tussen openbare orde en het opsporen van straf
bare feiten uitleggen. Ik stel voor de beraadslaging te
sluiten. Mag ik ook voorstellen de door de V.V.D.-
fractie ingediende motie aan te nemen?
De heer VISSER: Onze fractie is tegen die motie en
handhaaft haar eigen motie, mevrouw de voorzitter,
wanneer u niet belooft dat u in de toekomst alle mo
gelijke moeite zult doen om te voorkomen wat er nu
gebeurd is.
De VOORZITTER: Wacht maar. U heeft nu alweer
genoeg gesproken, We nemen de motie van de V.V.D.-
fractie aan en
De heer VISSER: Ja, maar u begint met de bisschop
van Roermond en op die manier kom ik nooit aan het
woord. U haalt er allerlei dingen bij die er niets mee
te maken hebben en heeft het niet over hetgeen
waarom het gaat.
De VOORZITTER beperkt de beraadslaging tot de in
gediende moties.
Vervolgens wordt de motie van de V.V.D.-fractie zon
der hoofdelijke stemming aangenomen, waarbij op
hun verzoek wordt aangetekend, dat de heer Nuijten,
mevrouw Tomassen-Holsheimer en de heer Visser zich
met deze beslissing niet hebben verenigd.
De VOORZITTER geeft hierna gelegenheid tot het
afleggen van stemverklaringen met betrekking tot de
motie van de fractie van Progressief Soest.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Namens
mijn fractie merk ik op, dat de tekst van de motie op
zich zelf ons aanspreekt, maar, zoals u net ook al
heeft uitgelegd, verder formeel gewoon niet klopt. Dit
is voor ons de reden waarom wij er helaas niet achter
kunnen gaan staan.
De heer VISSER: Het gaat vanavond niet om formele
dingen, maar om veel belangrijkere dingen.
De VOORZITTER: Op het ogenblik heeft de heer
Jonker het woord.
De heer VISSER: Dit was dus een interruptie.
De heer JONKER: Ik wilde, mede ten behoeve van de
heer Visser, stellen dat wij met de tekst van de door
hem ingediende motie totaal geen moeite hebben, me
vrouw de voorzitter, maar dat de conclusie waarin de
motie uitmondt, namelijk het verzoek aan het college
van burgemeester en wethouders "in de toekomst
nauwlettend toe te zien op genoemde overtredingen",
volgens ons niet kan worden genomen. Wij menen
dat wij hierin niet alleen staan.
De heer VISSER: Toezien mag in Nederland altijd,
mevrouw de voorzitter. Als de heer Jonker zegt dat
de conclusie niet juist is, dat burgemeester en wet
houders niet mogen toezien, dan zeg ik: Onzin, toe
zien is nergens verboden. Toezien kan altijd, vooral
in dit soort gevallen. Wij moeten zeer alert zijn op
wat er gebeurt. Daarom is "toezien" nog maar een
understatement.
De motie van de fractie van Progressief Soest wordt
hierna in stemming gebracht en verworpen met 21
tegen 3 stemmen.
Tegen stemmen de leden: mevrouw Greefhorst-van
Overdam, Van den Brakel, Hoekstra, Goote, mevrouw
Allard-Knol, Onderdelinden, Ebbers, Jonker, Van
Poppelen, Blaauw, mevrouw Van Gelder-Cornelissen,
mevrouw Blommers-Biezeno, Van Logtenstein,
Plomp, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, Gerth,
Menne, mevrouw Korthuis-Elion, Verheus, Olden-
boom en Bolhuis.
Voor stemmen de leden: Nuijten, mevrouw Tomas
sen-Holsheimer en de heer Visser.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel u voor
te besluiten, dat degenen die ons brieven geschreven
hebben, worden ingelicht in de geest zoals er van
avond gediscussieerd is, waarbij wij de notulen van
het desbetreffende deel van deze vergadering en de
door een grote meerderheid van de raad aangenomen
motie zullen meezenden.
242