de Soesterbergers er hun voordeel mee kunnen doen. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-C ROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Dat er ongerustheid was in Soesterberg, las ook ik uit de krant. Maar wat mij betreft geldt er ter zake een voorspelbaarheid van honderd procent, want bij elke woning die in Soest wordt toegewezen, is er ongerustheid. Dat is nu een maal zo in een situatie waarin het aantal woningzoe kenden oneindig veel groter is dan het aantal derge nen die een woning krijgen toegewezen. Als je vijftig woningen hebt te verdelen en er zich tweehonderd gegadigden melden, behoef je je niet te verbazen over ongerustheid. De woningen zijn toegewezen door het voltallige col lege van burgemeester en wethouders. De selectie is geschied na overleg met en advisering door het bureau huisvesting aan de hand van de volgende criteria-inde ling De heer VISSER: Bestaat er dus geen ambtelijke com missie? Het gerucht gaat dat er een ambtelijke com missie zou zijn die adviseert. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Ik kom daarop straks terug, mevrouw de voorzitter. De toewijzing is geschied aan de hand van de volgende criteria-indeling: a. Huurders van een eengezinswoning te Soesterberg en ten minste vijfjaar inwoner van deze plaats. b. Idem van een flat of etagewoning. c. Huurder van een eengezinswoning te Soest met minstens vijfjaar een sociale binding aan Soester- berg. d. Idem van een flat/etage woning. e. Economisch gebonden aan Soesterberg en op meer dan 25 kilometer afstand wonend. f. Inwonend in Soesterberg. g. Inwonend in Soest en economisch gebonden aan Soesterberg. h. Toewijzing op grond van bijzondere persoonlijke omstandigheden i. Economisch gebonden aan Soesterberg en huurder van een flat in Soest. j. Huurders van een flat in Soest en minstens vijfjaar in deze gemeente wonend, k. Toewijzing op grond van bijzondere persoonlijke omstandigheden 1. Inwonend in Soesterberg. m. Huurders/gebruikers van een dienst- of bedrijfs woning, n. Inwonend in Soest. o. Economisch gebonden aan Soest en op meer dan 25 kilometer afstand wonend. Nu was het in de praktijk zo, dat wij bij 200 gegadig den tot categorie g kwamen. Dat wil zeggen, dat wij in eerste instantie 33 woningen zonder meer konden toewijzen aan inwoners van Soesterberg die voldoen de tijd ingeschreven stonden. Vervolgens kwamen wij van 34 t/m 40 bij de mensen die oorspronkelijk uit Soesterberg kwamen, door de woningnood gedwon gen waren in Soest huisvesting te zoeken, maar al die jaren kennis hadden gegeven van het feit dat zij terug wilden naar Soesterberg. Dat was de sociale bin ding. Daarop kwamen wij bij de economische binding van mensen die in Soesterberg werken, maar op meer dan 25 kilometer afstand wonen. Vervolgens hadden wij de inwonenden (mensen die geen hoofdhuurder waren) in Soesterberg. Verder hebben wij twee bij zondere gevallen moeten helpen op grond van per soonlijke omstandigheden van de betrokkenen, waar over ik verder niet kan uitweiden. Een en ander betekent dat alle onrust toch een beetje een vreemde zaak is, want bij de toewijzing van de 50 woningen gaat het nog steeds alleen maar om Soester bergers, mensen die oorspronkelijk uit Soesterberg komen en mensen die economisch gebonden zijn en op meer dan 25 kilometer afstand wonen en een aan taljaren staan ingeschreven. Dit neemt niet weg, dat vervolgens de andere categorieën ongetwijfeld aan bod komen. Er is een aantal afzeggingen door per soonlijke financiële omstandigheden van de mensen. Die situatie hebben we in Overhees ook meegemaakt. Je hebt bijna twee keer zoveel gegadigden nodig als het aantal woningen dat beschikbaar komt, omdat bij na de helft van de gegadigden door persoonlijke om standigheden afvalt. Het is niet mogelijk om tegen de beslissing in beroep te gaan. In Nederlandse Jurisprudentie Administratief Recht 1978, nr. 160, heeft de voorzitter van de Raad van State uitgesproken, dat zijn college deze zaken niet in behandeling kan nemen, omdat ze volgens de Woningwet zijn gedelegeerd aan het college van burge meester en wethouders. Ik ben het er met de heer Visser over eens, dat de brief van het Bouwfonds van 29 oktober jl. vele vra gen heeft kunnen oproepen. De brief is in concept bij het bureau huisvesting geweest. Er is toen geadviseerd er wijzigingen in aan te brengen, maar die wijzigingen zijn niet voldoende doorgevoerd. Wij zijn niet bereid om de toewijzing opnieuw te be kijken. Wij vinden dat wij op eerlijke en rechtvaardige criteria de eerste gegadigden hebben uitgezocht en een rangvolgorde hebben gemaakt in de categorieën, zodanig dat als mensen in de hoogste urgentiecatego rie afvallen, de volgende urgentiecategorieën aan de beurt zijn. Op vraag 6 moet ik zeggen, dat wij te allen tijde niet bereid zijn om met gegadigden in discussie te gaan. Het woningtoewijzingsbeleid is de verantwoordelijk heid van het college van burgemeester en wethouders. Wij vinden het zelfs uit een oogpunt van menselijk heid volkomen verkeerd om 200 mensen te laten uit maken wie van hen voor de 50 woningen aan de beurt zouden mogen komen. Wij krijgen momenteel in de gehele gemeente Soest gemiddeld één keer per maand een eengezinswoning vrij. Men stelle zich eens voor, dat wij 2500 woningzoekenden zouden laten uitma ken wie van hen de meeste urgentie heeftDat zou een afschuwelijke situatie geven. Wij zijn uiteraard bereid om de urgentiecategorieën die ik nu heb opgenoemd, te publiceren om alle mis verstanden te voorkomen. Wij kunnen daarbij niet zeggen wie er dan aan de beurt komt, omdat op het ogenblik de bedankjes binnenkomen en de catego rieën natuurlijk verschuiven. Maar de mensen zijn dan in ieder geval bij machte om te zien welke categorie inmiddels aan de beurt is. Er moet mij nog iets van het hart. Ook ik lees de krant. En dan moet ik mij en moet het college zich toch wel serieus afvragen hoe wij nu met elkaar om gaan. Ik kan mij voorstellen, dat de burger zich zor gen maakt over het woningtoewijzingsbeleid. Ik kan mij ook voorstellen, dat raadsleden als politieke mensen de behoefte gevoelen om mensen daar ant woord op te geven. Maar wat mij werkelijk helemaal

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 296