Ik meen dat het door de heer Van Poppelen aange roerde punt nu niet aan de orde is. Mocht het aan de orde komen, dan kan er nader op worden inge gaan. volledig eens met wat de heer Goote zojuist gezegd heeft. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Het col lege kan volledig begrip opbrengen voor het verlangen dat het in het voorstel genoemde onderzoek zo spoe dig mogelijk wordt afgerond. Wij streven ernaar in de eerstvolgende raadsvergadering met een voorstel te komen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 188 Notitie voorlichting. De heer GERTH: Mevrouw de voorzitter! D'66 vindt de notitie voorlichting een goed stuk, waarmede een aardige stap in de richting van de informatie aan de burger is gezet. Voorlichting, goed voorbereid en vroegtijdig gebracht, zal hopelijk een deel van het wantrouwen dat in de laatste jaren bij de Soester be volking is gegroeid, wegnemen. Wij moeten er echter voor oppassen dat het geen indoctrinerende voorlich ting wordt. Het moet, zoals in de notitie staat, tot echte communicatie kunnen uitgroeien. De Soester bevolking moet zelf komen en niet denken, dat ze op het raadhuis toch maar doen waar ze zin in hebben. Voorlichting komt van twee kanten, is geen eenrich tingverkeer. Er liggen in de toekomst nogal wat plannen te wach ten die verwezenlijkt moeten worden. Hierbij zal de Soester bevolking via inspraakgroepen worden inge schakeld. Voorlichting en informatie over het hoe en het waarom kunnen daarvoor een goede voorberei ding zijn. Het zal een goede zaak zijn om bij voorbeeld eens in de veertien dagen of wanneer het noodzakelijk is, ook in Soesterberg, bij voorbeeld in het Dorpshuis, met de info-stand aanwezig te zijn. De Soesterbergers die nen ook in dit opzicht als volwaardige burgers be schouwd te worden. Op bladzijde 2 van de notitie staat o.a.: "De openbaarheid heeft een wettelijke basis ver kregen door de Wet openbaarheid van bestuur. De ze wet regelt het recht op informatie door de bur ger". In de laatste zin dient naar mijn mening het woord "door" vervangen te worden door: voor. Dit is mij in de commissie ontsnapt. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ook onze fractie vindt de notitie voorlichting een goed en overzichtelijk stuk. Wij staan er geheel achter. Wij vinden het belangrijk dat het stuk uitgaat van een volwassen communicatie tussen de overheid en de meedenkende burger. Terecht wordt er (op bladzijde 2) van uitgegaan, dat voorlichting niet als afgedaan kan worden beschouwd met het aanstellen van voor lichtingsmensen en met een voorlichtingsbureau, maar dat er in dit opzicht voor ons allen een belangrijke taak is weggelegd. Wij zouden het college een drietal zaken op het hart willen binden, namelijk dat wij - burgemeester en wethouders voorop - steeds alert moeten blijven ten aanzien van de steeds wisselende situatie waarvan bij voorbeeld sprake is, dat wij ons steeds zullen moeten afvragen voor wie de informatie bestemd is en dat wij daarop met een grote inventiviteit onze informa tie zullen moeten richten. Dat vraagt een zeer flexibel beleid, dat niet zo maar in een nota is vast te leggen. Maar het moet wel de daarachter liggende vi sie zijn. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! In het ver leden is vanuit de raad regelmatig, o.a. tijdens de be grotingsbehandeling in december 1977, aangedrongen op versterking van de voorlichtingsfunctie. Daar wordt naar mijn gevoel inhoud gegeven. In het verle den heeft er een personele uitbreiding plaatsgevon den, het voorlichtingscentrum is onlangs geopend en nu ligt de onderhavige nota hier voor. Ik heb de in druk dat als wij een en ander vergelijken met de situ atie van ongeveer twee jaar geleden, wij toch wat de voorlichting in deze gemeente betreft op de goede weg zijn. Wat de nota zelve betreft, kan ik betrekkelijk kort zijn; ze is uitgebreid aan de otde geweest in de desbe treffende commissie. Op een enkel punt zijn tijdens de bespreking van de nota in onze fractie vraagtekens naar voren gekomen, met name bij hetgeen op pagina 6 van de nota is vermeld met betrekking tot de intro ductie van nieuwe medewerkers. Wij vroegen ons af of een stuk introductie van nieuwe medewerkers niet meer een taak van personeelszaken dan een taak van de afdeling voorlichting is. Misschien kan het college hierop ingaan. De nota, waar wij ons in kunnen vinden, ligt hier nu. Belangrijk is dan dat hetgeen erin staat wordt gereali seerd, oftewel de vraag: Hoe nu verder? Naar mijn ge voel is het belangrijk, dat in ieder geval de commis sie voorlichting en inspraak regelmatig de vinger aan de pols houdt. Ik zou willen suggereren, dat de be trokken wethouder de commissie met enige regel maat, bij voorbeeld eens per twee of drie maanden, gewoon informeert over de activiteiten die een uit vloeisel zijn van de nota, dus erover informeert welke zaken er concreet gedaan zijn op het vlak van de voorlichting. Ik geloof dat het ook goed is om telkens kritisch te staan ten opzichte van de informatiemid delen die je gebruikt. Je zult regelmatig moeten na gaan of je met een middel wel je doel bereikt, of bij voorbeeld een blad als Op 't Hoogt inderdaad gelezen wordt, of hetgeen wij ermede willen ook bereikt wordt. Over sommige dingen heb ik wel eens mijn twijfels; dat is niet erg, maar je moet het, dacht ik, wel gewoon onderzoeken. Uit een brief die mij uit Soesterberg heeft bereikt, komt naar voren dat het in de bedoeling zou ligggen de bewoners van Soesterberg de informatiegids van de gemeente te laten ophalen bij het informatiecentrum in Soest. Vanuit Soesterberg wordt hiertegen bezwaar gemaakt, omdat dat af en toe toch wel een lange weg kan blijken. De suggestie wordt nu naar voren ge bracht het mogelijk te maken, dat men de gids ge woon bij de hulpsecretarie in Soesterberg kan af halen. Dat lijkt mij een goede suggestie. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ook wij hebben waardering voor het stuk zoals het hier nu voor ons ligt. Het is in grote lijnen een samenvatting van hetgeen langzamerhand gegroeid is en een uit- stippeling van de wegen welke wij verder nog moeten bewandelen. Met name de opmerkingen van mevrouw Korthuis en de heer Goote over de flexibiliteit spreken ons erg aan. We verkeren voortdurend in wisselende om standigheden. Misschien zouden we er eigenlijk nog 248

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 299