Nr. 11 Soest, 12 december 1979 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 6 december 1979 te 19.30 uur. VOORZITTER de heer G.A.W.G.A. Plomp, wet houder/loco-burgemeester. SECRETARIS de heer mr. J.M. Kruitwagen. Tegenwoordig de leden: mevrouw J. Allard-Knol, W.A. Blaauw (later), G. Beijen, A. Bolhuis, J.J. van den Brakel, J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder- Cornelissen, H. Gerth, H.J. Goote, mevrouw J. Greef- horst- van Overdam, D. Hoekstra, H.M. Jonker, me vrouw E. Korthuis-Elion, R.A. van Logtenstein, J.L. Menne, J.G. Nuijten, G.H. Oldenboom, A. Onderde- linden, J.R. van Poppelen, P.L.J.M. Storimans, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, me vrouw A.D. Tomassen-Holsheimer, C. Verheus en J. Visser. Voorts tegenwoordige: de heren Mr. P.J. Verdam (commissaris der Koningin), mr. P.A. Blok (hoofd af deling kabinet en algemeen juridische zaken van de provinciale griffie) en mr. P.A.M. van Soest (chef bu reau kabinet van de afdeling KJZ van de Provinciale griffie). Afwezig het lid: mevrouw A. Blommers-Biezeno. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt Dames en heren! Namens het gemeentebestuur heet ik graag in het bijzonder welkom de heren Verdam, Blok en Van Soest. Mijnheer Verdam! Wij stellen het zeer op prijs, dat u nog in de gelegenheid bent in uw ambtsperiode vana vond hier aanwezig te zijn om het overleg met betrek king tot de nieuw te benoemen burgemeester van Soest in ons midden mee te maken. Wij zullen deze avond gebruiken om met elkander van gedachten te wisselen naar aanleiding van de profiel schets die u is toegezonden. Wij hebben daaromtrent ook een programma gemaakt in overleg met u. Dames en heren. Wij menen dat het goed is, dat ik in eerste instantie het woord geef aan de commissaris, dat ik vervolgens het woord verleen aan achtereen volgens de fractievoorzitters van het CDA, de VVD, de PvdA, Progressief Soest en D'66 en dat ik daarna nogmaals aan de commissaris het woord geef. De heer VERDAM: Mijnheer de voorzitter! Ik dank u voor uw welkom. Het is mij een genoegen om in de raad van Soest te mogen vertoeven. Het is mij een dubbel genoegen, omdat er vanavond een extra verga dering van gedeputeerde staten is en het hier over een schonere zaak gaat dan daar. Het zal zowat zeven, acht jaar geleden zijn, dat ik ook bij de raad van Soest ben geweest, en wel in verband met het toen door de heer Bentinck gevraagde ontslag. Er zullen, denk ik, niet zo velen zijn die destijds die zitting ook hebben meegemaakt. Ik begrijp dat men zo nu en dan eens de nodige veranderingen in de raad aanbrengt en dat de personele samenstelling dus wel enigszins gewijzigd is. De procedure nu ver schilt natuurlijk niet erg veel van de procedure van toen. Ik zou er het volgende over willen zeggen. Er is aan mevrouw Corver- van Haaften per 1 januari a.s. eervol ontslag verleend als burgemeester van de gemeente Soest. In de Nederlandse Staatscourant van 8 november 1979 is de aanstaande vacature bekend gemaakt. Daarbij is een sollicitatietermijn genoemd. Die is inmiddels al gesloten. Dat moet u niet al te ern stig nemen in die zin, dat u denkt dat er met wat na sluiting binnenkomt geen rekening meer wordt ge houden. Dat nemen wij in de regel vrij soepel, natuur lijk totdat iemand zich meldt op een zodanig tijdstip, dat het de zaak zou vertragen; dan gaat het niet meer op. Tegen zo iemand zeg ik dan, dat hij zich maar rechtstreeks tot de minister moet wenden, hetgeen zijn kansen niet doet stijgen. De zoeven genoemde datum 8 november 1979 zegt voor de commissaris der Koningin iets, omdat in zijn instructie (Koninklijk Besluit d.d. 12 januari 1966, Staatsblad 25) staat: Wanneer het ambt van burgemeester ener gemeente openvalt, dan zendt hij zo spoedig mogelijk nadat de gelegenheid tot sollici tatie voor deze betrekking is opengesteld, doch uiterlijk binnen vier maanden nadien een met redenen omklede aanbeveling van ten minste twee personen aan onze minis ter van binnenlandse zaken, tenzij onze mi nister anders beslist. Het "binnen vier maanden" betekent in dit geval: vóór 8 maart 1980. Nu doet zich ten provinciehuize een merkwaardige omstandigheid voor. Ik doel nu op het feit dat het niet zeker was of er in de weken vóór 8 maart 1980 ai een nieuwe commissaris zou zijn be noemd, gezien het feit dat de huidige commissaris op stapt ongeveer zodra de 7 uit het jaartal verdwijnt; aan mij is ontslag verleend met ingang van 1 februari a.s. Dan rijst de vraag: Doet de oude commissaris het of doet de nieuwe commissaris het? Daarbij rijst de vraag: Wanneer is de nieuwe commissaris er al? Dat wist ik op dat moment niet. Sinds vanmiddag weet ik het wel. Met ingang van 15 februari a.s. is de heer van Dijke benoemd tot commissaris van de Koningin in Utrecht. Wanneer mijn opvolger de vacature Soest zou moeten regelen, zou hij dat in drie weken moeten doen. Het zou weliswaar niet zo erg zijn als het wat langer duurde, maar dan gaat de zaak toch weer lang duren en dat is niet gewenst. Vandaar dat ik maar bij mijzelf besloten heb zelf de op dit moment openge stelde vacatures nog af te handelen. Dezer dagen komt er nog een vacature open. Die zal ik niet meer afhandelen. Dit is dus het laatste bezoek dat ik aan een gemeenteraad voor dit doel breng. (De heer Blaauw komt, te 19.35 uur, ter vergadering.) Het voorgaande betekent, dat de aanbeveling niet vóór 8 maart 1980, maar vóór 1 februari 1980 uitgaat, aangezien niemand na die datum aan mijn handteke ning meer enige waarde hecht. Dit kan een zekere ver snelling betekenen. De aldus beschikbare tijd zullen wij hard nodig hebben. U kunt zeggen: Hoe kan het ineens in twee en een halve maand als er vier maanden voor staan? Welnu, dat is toch wel een toer. De zaak is als volgt. De sollicitaties worden ingewacht bij de commissaris van de Koningin in Utrecht, geadres seerd aan Hare Majesteit de Koningin. De commissaris in Utrecht zendt de desbetreffende papieren door naar de commissaris van de Koningin in de provincie waarin de betrokkene woont (tenzij dat Utrecht is), die ze vervolgens doorzendt naar de burgemeester van de plaats waarin de gegadigde woont. Die burgemees ter is dan de eerste die zijn advies uitbrengt. Hij ver zamelt de nodige informaties, zorgt dat de formulie- 1

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 308