De heer VAN POPPELEN: Neen, tegen de definitieve aanslag die pas kort geleden is uitgegaan. Deze burger heeft aangetekend een bezwaarschrift verzonden en krijgt twee dagen later een telefoontje naar aanleiding van dat bezwaarschrift, met de mededeling, dat het bezwaar tegen de hoogte van de heffing ongegrond is. Het gaat hier om een heffing op een oud hok, van men sen van 72 en 80 jaar oud. Daarbij werd in dat tele foongesprek opgemerkt dat het hok dan maar afge broken moest worden en dat men maar familie moest inschakelen als men dat zelf niet zou kunnen. Als dit inderdaad zo is gegaan, meen ik dat men toch veel zorgvuldiger moet omspringen met bezwaarschriften. Men moet de mensen duidelijk maken, schriftelijk, waarom het bezwaarschrift ongegrond is verklaard, of men moet de mensen uitnodigen voor een gesprek op het gemeentehuis. Dat moet niet via de telefoon wor den afgewerkt. De VOORZITTER: De bedoeling van dit telefoonge sprek zal wel zijn geweest om de betrokkenen zo snel mogelijk te informeren. Natuurlijk volgt daar nog een officieel antwoord van de gemeente op, als het om een officieel bezwaarschrift gaat. Ik zal nog eens navragen hoe het is gegaan, maar ik neem dus aan dat de afdeling deze mensen zo snel mo gelijk alvast telefonisch heeft willen informeren, om dat de zaak duidelijk lag. Bij de voormeldingen hebben wij al gemerkt dat het voor veel mensen, ondanks alle voorlichting, nog bijzonder moeilijk blijkt te zijn om het goed te begrijpen. Maar goed, wij zullen dit nog nagaan op de afdeling. Als men op deze afdeling in derdaad telefoongesprekken zou voeren zoals de heer Van Poppelen nu heeft geschetst, hetgeen ik mij ove rigens niet kan voorstellen De heer VAN POPPELEN: Het gaat mij niet speciaal om dit ene geval, maar om de vraag welke procedure zal worden gevolgd ten aanzien van bezwaarschriften. De VOORZITTER: Nu, natuurlijk de gewone wette lijke procedure ten aanzien van bezwaarschriften. Maar goed, wij gaan het nog even na op de afdeling. Het voorstel tot verhoging van de tarieven voor de onroerend-goedbelasting per 1 januari 1980 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Over hoofdstuk XII (Kasvoorzieningen/Kasgeldvoor- zieningen vindt geen beraadslaging plaats. Hoofdstuk XIII Overige inkomsten en uitgaven). Hierbij is tevens aan de orde het voorstel tot vaststel ling van de voorzieningen, projecten en activiteiten die in 1980 ter hand zullen worden genomen. De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Wij gaan ermede akkoord, de voorzieningen in uitvoering te nemen die op blz. 4 van dit voorstel worden genoemd. Wij tekenen hierbij nog wel aan dat wij ons ten aan zien van de projecten die ons nog elk afzonderlijk zul len worden aangeboden, nog wel een zekere mate van vrijheid voorbehouden. Immers, de beoordeling van elk project afzonderlijk moet nog plaats vinden aan de hand van concrete voorstellen. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij gaan ook akkoord met het lijstje op blz. 4 van het voorstel. Er blijft dan nog een klein stukje ruimte over en ik heb de lijst van 36 zaken ernaast gelegd om na te gaan of daarop nog projecten voorkwamen waaraan dat kleine stukje ruimte besteed zou kunnen worden. Ik ben die echter niet tegengekomen. Vervolgens heb ik de tota le lijst van zaken waaraan wij prioriteit willen geven, ernaast gelegd en toen kwam ik tegen het punt van de overkapping van de kinderboerderij, een zaak die wij ook de hoogste prioriteit hebben gegeven, maar die al leen niet in de lijst van 36 punten is terecht gekomen. Als echter de lijst van 36 punten is uitgeput en wij nog wat geld over hebben, kunnen wij toch mijns inziens terugvallen op de punten die overigens onze prioriteit hadden. Dit punt van de overkapping zou mijns inziens nog wel uit het resterende bedrag van f. 17.250,- aan jaarlasten gefinancierd kunnen worden. De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Het lijstje dat het college voorlegt, eindigt bij f. 282.750,- van de beschikbare f. 300.000,—. Er is dus inderdaad nog een stukje beschikbaar en u kunt wel raden waar onze ge dachten naar uitgaan. Dit stukje ruimte zouden wij nl. kunnen besteden aan de extra brandpreventieman. Wij houden dit in gedachten, want wij komen daar later deze dag nog op terug, naar ik aanneem. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Bolhuis heeft nog aangetekend dat hij zich nog enige vrijheid voorbehoudt - en terecht mijns inziens - ten aanzien van de afzonderlijke voorstellen die later zullen komen. Globaal echter stemt de heer Bolhuis ermee in dat het college voorstellen doet ten aanzien van de op blz. 4 genoemde zaken. Er blijven echter nog wel enkele vra gen bij het college open. Wil men voor de pensioenre geling van de vaste staf van Artishock ook nog een apart voorstel? Naar mij blijkt is dat wel het geval, maar dit punt is ook al in de commissie besproken. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: De raad heeft weinig keus op dit punt, want het staat in de c.a.o. en het gemeentebestuur is een voudig gehouden om de gelden beschikbaar te stellen voor het uitvoeren van de c.a.o. De VOORZITTER: De heer Bolhuis zegt op zichzelf terecht dat hij de concrete voorstellen afwacht ten aan zien van de zaken die op blz. 4 worden genoemd. On ze vraag is wel of men ook nog een apart raadsvoor stel wil hebben over de pensioenregeling van de vaste staf van Artishock, terwijl wethouder Van Stiphout terecht zegt dat dit toch iets is waaraan zij „zullen moeten geloven". De heer BOLHUIS: Als wij er inderdaad aan moeten geloven, zal dat straks wel uit een concreet voorstel van het college blijken. Het college zegt echter zelf in het voorstel „Zodra u de keuze hebt gemaakt zul len u voor elk project afzonderlijk voorstellen berei ken". Ik onderstreep de term „elk project". In het lijstje van projecten wordt ook genoemd de pensioen regeling vaste staf Artishock en conform deze opmer king verwacht ik dan ook hierover een afzonderlijk voorstel. De VOORZITTER: Akkoord, dat krijgt u dan waar schijnlijk in januari in de raad. Dit is immers een voor stel dat geen verdere voorbereiding behoeft. In die vergadering zullen wij dan ook een voorstel doen over de uitbreiding van de staf van de Molensoos. In princi pe verklaart men zich er nu mee akkoord maar men wil eerst de uitwerking onder ogen krijgen. De heer Goote heeft opgemerkt dat wij nog geld over hebben. In de loop van een jaar blijkt meestal dat het heel plezierig is als men nog iets achter de hand heeft en daarom hebben wij het totale bedrag van f. 300.000,- niet al helemaal willen opsouperen. De overkapping van de kinderboerderij heeft daarbij niet de hoogste prioriteit, want dit punt komt niet voor bij de eerste 36 zaken.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 354