hebben ontmoet en in dat verband wil ik nog iets anders uit de doeken doen. Ik wil nog heel iets anders van de com missaris vertellen. U hebt er zelf een keer aan herinnerd tij dens een diner ten Paushuize, namelijk dat mijn echtgenoot en ik op 22 november 1966 hebben gestemd voor de motie- Schmelzer. Toen viel het kabinet-Cals en toen viel ook de toenmalige minister van binnenlandse zaken, zijnde prof. Verdam. Ik vind u een groot en moedig man, want u hebt mij in 1972 toch maar op de voordracht willen plaatsen voor het burgemeesterschap van Soest (dat neem ik althans aan). Deze jaren in Soest hadden wij niet graag willen mis sen. Heel hartelijk dank voor uw vriendelijke woorden en voor al die jaren dat u mij, zij het op de achtergrond (u bent dan wel niet mijn baas, maar op sommige momenten was u dat misschien wel) hebt willen begeleiden, waardoor u mij de kans hebt gegeven om als burgemeester te functio neren. Het Samenwerkingsorgaan Eemland en de burgemeesters kring. Dat zijn natuurlijk twee heel verschillende zaken. De heer Vermeer heeft - naar ik begrijp op verzoek van de voorzitter van onze kring - eerst het functioneren in de bur gemeester skring aan de orde gesteld. Dat is een prettige kring, want er zijn natuurlijk wel eens momenten in het be staan van een burgemeester dat deze zich erg eenzaam voelt. Dan is het bijzonder belangrijk, wanneer men collega's om zich heen heeft waarop men kan terugvallen en met wie men bepaalde zaken kan bespreken. U hebt, mijnheer Ver meer, in dit verband ook mijn man genoemd. Mannen van vrouwelijke burgemeesters nemen in de burgemeesterskring een heel bijzondere plaats in. Ik ben ook blij dat ook de echtgenoot van de burgemeester van Eemnes hier aanwezig is, want hij heeft samen met mijn man op zo prettige ma nier tussen al die vrouwen gefunctioneerd. Ik zou bijna wil len gaan herinneren aan de afscheidsbijeenkomst die laatst bij ons thuis heeft plaatsgevonden. Toen heeft de echtge noot van de burgemeester van Eemnes mijn echtgenoot toegesproken, waarbij mijn echtgenoot een wandkleed - ver sierd met vele beren - werd aangeboden namens alle burge meestersvrouwen. Dat was een geweldige happening. Ook dat wandkleed krijgt een goede plaats in ons appartement in Zeist. De heer Vermeer heeft ook gesproken namens het Samen werkingsorgaan Eemland. Het is een beetje moeilijk met dat samenwerkingsorgaan, want op dat samenwerkingsorgaan is het verhaal van de kip en het ei van toepassing. De gemeenten geloven er eigenlijk niet in voordat het sa menwerkingsorgaan laat zien wat het kan doen, maar het samenwerkingsorgaan kan pas laten zien wat het kan doen, wanneer de gemeenten bereid zijn wat geld beschikbaar te stellen om dat samenwerkingsorgaan te laten functioneren. Daar zitten wij nu altijd een beetje tussenin. Eindelijk is het samenwerkingorgaan rechtspersoon geworden en wij hopen dat het samenwerkingsorgaan in de toekomst meer zal kun nen doen. Zo'n samenwerkingsverband is natuurlijk een bij zonder goede zaak, want soms weten de gemeenten niet meer waaraan zij toe zijn. Ik herinner mij nog dat wij zo'n acht jaar geleden praatten over de reorganisatie van het bin nenlands bestuur (daarover praten wij eigenlijk reeds vijf tien jaar). Er werd toen gesproken over 44 gewesten. Ver volgens spraken wij over 26 provincies, over 24 provincies, over zeventien provincies en misschien worden het er nu nog wel wat minder. Bij al dat praten over gewesten en bij al dat praten over wie welke bevoegdheden krijgt, hebben wij altijd het gevoel gehad, dat onze gemeenten wel eens een beetje te kort zouden kunnen komen en dat wij de zaken wat zouden kunnen oppeppen, wanneer aan gewesten vorm en daadkracht zou worden toegekend. Dat is tot nu toe niet gelukt. Wij weten niet wat de toekomst zal zijn, maar in Eemland hebben wij daarvoor altijd getracht ons best te doen. Met het vorengestelde heb ik getracht te antwoorden op die heel vriendelijke woorden die aan mijn adres zijn gericht. Ik wil ook zelf nog even terugkijken op die zeven jaar en zeven maanden waarover ook de nestor van de raad heeft gesproken. Ook ik denk dan terug aan die eerste juni van 1972, toen wijlen wethouder De Haan - hij was een groot man waarvan ik veel heb geleerd; hij was wijs, hij had grote mensenkennis, hij had een geweldige inzet voor Soest; ook hem zijn grote teleurstellingen in zijn werk niet bespaard ge bleven - mij installeerde. In de zaal heb ik mevrouw Borreman gezien. Ook u, mijn heer de nestor, hebt even gesproken over de secretaris die ons zo vroeg is ontvallen. Met mijnheer Borreman, mevrouw Borreman, heb ik veel gepraat en heb ik gelukkig ook veel gelachen. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren de schok die door Soest ging toen wij van zijn zo plotseling overlijden - nu bijna drie jaar geleden - kennis hebben ge nomen. Onder de genodigden zie ik ook een aantal oud-gemeente- raadsleden. Van de week heb ik nog eens gekeken naar een groepsfoto die is genomen in het jaar 1974, bij het afscheid van de toenmalige gemeenteraad. Behalve wethouder De Haan behoren van de 25 leden van de raad van toen elf niet meer tot de gelederen van nu, terwijl er twee terug zijn van weggeweest en er tussentijds nog een aantal wisselingen heeft plaatsgevonden. Bij sommigen was de reden de fysieke gesteldheid, bij anderen verhuizing naar buiten de gemeente en bij weer anderen de ongewisheid van de politiek, omdat het wel eens moeilijk is gebleken om de achterban te over tuigen van de juistheid van genomen of nog te nemen be slissingen. Ik wil nog terugkomen op die eerste juni van het jaar 1972. Ik wil één zin citeren uit de toespraak die wethouder de Haan toeii heeft gehouden. Hij zei: "Wij kennen nu 38.000 inwoners. De min of meer uit gewerkte plannen tot uitbreiding wijzen naar een veel hoger bevolkingsaantal. Het is niet zo dat wij in Soest die sterke uitbreiding nu zo van harte graag wensen, maar onze taak in een groter geheel maakt op zijn minst nodig dat wij met onze onmiskenbare mo gelijkheden wat van de overloop van elders onder brengen". De tien destijds ook aanwezige raadsleden zullen zich onge twijfeld met mij deze woorden van wethouder De Haan her inneren. Maar hoe anders is het gegaan Vanavond vindt immers in de gemeenteraad van Amersfoort het grote debat "Amersfoort-groeistad, ja of neen" plaats. Wij hopen van harte dat dat raadsvoorstel het haalt. Wij wensen het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort veel sterk te en veel wijsheid toe. Ik stel het bijzonder op prijs dat de voorzitter van dat college en de Amersfoortse wethouder van ruimtelijke ordening (ongetwijfeld gaat hij een moei lijke avond tegemoet) vanmiddag toch aanwezig hebben wil len zijn. Hartelijk dank voor deze komst op dit moment, waarop toch nog wel wat andere zaken aan de orde zijn. Er zijn altijd een heleboel zaken in onze regio aan de orde. Er zijn ook zaken aan de orde in onze provincie. In deze provincie hebben wij een vijf-vingertheorie. Wanneer je dat tegen iemand zegt die helemaal niet weet waarover je het hebt, moet je erbij vertellen, dat er in onze provincie wordt gehandeld volgens de v.v.t. Dan begrijpt echter niemand dat je het over woningbouw hebt en wanneer je het gaat uitleg gen, wordt het nog niet begrepen. Wanneer je tegen een on bekende met de materie zegt "in Utrecht handelt men vol gens de v.v.t." denkt betrokkene dat een bepaalde politie- 261

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 388