handeld en daarbij zijn alle onderwerpen die een mens
maar kan bedenken, aan de orde geweest. De cijfers krij
gen de raadsleden in de envelop van donderdag a.s.
Ik geloof niet dat het nieuwjaarspraatje verschrikkelijk
z al worden gemist.
3 Vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER: Dames en heren' De heer Nuijten
heeft ons een aantal vragen gesteld met betrekking tot een
moeilijke materie. Zelfs bij voorlezing van de vragen zal de
materie voor de aanwezigen op de publieke tribune en
waarschijnlijk ook voor anderen niet veel duidelijker
worden De heet Nuijten heeft ons het volgende geschre
ven:
„Geacht Kollege,
Konform art. 24 van het Reglement van Orde verzoek ik
U een aantal vragen te willen beantwoorden inzake het
funktioneren van de centrale verwarming in de 850 eta
gewoningen in het Smitsveen.
In de brief aan de heren W.C.J. Scholten en A.J.R. Toon-
stra over dit onderwerp, die U op 20 december jl. aan de
Raad hebt voorgelegd en inmiddels hebt doen uitgaan,
w ordt de indruk gewekt dat overeenstemming zou zijn
bereikt over zowel de toe te passen differentiatie van de
aansluitwaarde als de vaststelling van het rendementsver-
lies ad 35
Uit de ter inzage liggende verslagen etc. blijkt dat het
laatste juist is, het eerste (differentiatie aansluitwaarde)
echter allerminst
In dit verband zou ik gaarne een antwoord vernemen op
de volgende vragen:
- Is het Kollege bereid de besprekingen met de bewo
ners van de 850 woningen en met bovengenoemde heren
te hervatten c q. voort te zetten teneinde óók tot overeen
stemming te komen inzake de toe te passen differentiatie
van de aansluitwaarde, - ongeacht het resultaat van het
onderzoek naar de mogelijkheid van plaatsing van ther
mostaatkranen op de radiatoren?
- Hoe is de Smitshofflat aan het verwarmingsnet van de
850 woningen gekoppeld en welke afspraken zijn hier
over gemaakt met de eigenaar van dat gebouw?
- Wie heeft de radiatorafmetingen in de 850 woningen be
rekend en kan het Kollege met stelligheid zeggen, dat deze
berekeningen juist zijn? Heeft de S S.W. de betreffende
gegevens reeds verzameld?
(Deze gegevens zijn onontbeerlijk voor het kunnen bepa
len van de aan de radiatorafmetingen gekoppelde aan
sluitwaarde.)
- Wie heeft voor dit specifieke geval het systeem van warm-
temeting versus radiatorafmetingen bedacht en is dit sy
steem deugdelijk, met andere woorden: kan het niet lei
den tot onrechtvaardigheden?
- Welk vast bedrag, verdiskonteerd in de maandhuur van
de woningen, heeft betrekking op de investeringskosten
en van de verwarmingsinstallatie?
Tenslotte zou ik gaarne van U vernemen, of het Kollege
niet mét mij van mening is, dat rollenkonflikten kunnen
ontstaan indien gemeenteambtenaren tevens S.S W.-
funkt.ionaris zijn, en dat dergelijke situaties moeten
worden voorkómen
Op het eerste gezicht lijkt het mij, dat beantwoording
van de vragen beter tot haar recht komt in de commissie
voor openbare werken, want de materie is nogal tech
nisch Niet ieder raadslid zal ervan overtuigd zijn dat het
in dit geval gaat om een beleidszaak. Ik stel de heer
Nuijten echter gaarne in de gelegenheid om zijn vragen
toe te lichten.
De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! De materie
is de laatste keer weer aan de orde geweest in de commis
sie voor openbare werken; de eerste vraag is toen positief
beantwoord door de betrokken wethouder. De bespre
kingen met de bewoners zullen worden voortgezet, ook
wanneer het onderzoek naar de plaatsing van thermostaat
kranen negatief uitvalt Dat punt is dan ook mijns inziens
op-gelost. Wanneer het voor het college moeilijk is om op
dit moment de andere vragen te beantwoorden
Wethouder HOEKSTRA: Dat is niet moeilijk.
De heer NUIJTEN: Dan zal ik de antwoorden nu graag
vernemen.
De VOORZITTER: Daarom gaat het mij eigenlijk niet.
Het gaat mij om de techniek van het vragen stellen. Het
college vindt eigenlijk dat er sprake is van vragen waarop
een schriftelijk antwoord moet volgen; een andere moge
lijkheid is het bespreken van de materie in de commissie.
Het onderwerp is nogal erg technisch voor een raadsver
gadering. Wij antwoorden echter op alles.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! In de
raadsvergadering van 20 december jl. is over deze materie
gesproken. De heer Nuijten stelt zijn vragen naar aanlei
ding van de ontwerp-brief waarover de raad zich op 20 de
cember heeft uitgesproken, Zowel in de commissie voor
openbare werken als in de raad heb ik toegezegd, dat er
met beide heren weer zal worden gesproken op het mo
ment, dat bepaalde zaken (onder andere de thermostaat
kranen en de koppeling van de Smitshofflat aan het ver
warmingsnet) zijn uitgezocht door de S.S.W. Andere ele
menten kunnen tegelijk in dat gesprek worden meegeno
men.
In de inleiding van zijn brief aan het college merkt de
heet Nuijten onder meer op:
„Uit de ter inzage liggende verslagen etc. blijkt dat het
laatste juist is, het eerste (differentiatie aansluitwaarde)
echter allerminst."
Uit het verslag van de vergadering van 24 mei 1978 (een
vergadering met de beide in de brief genoemde heren)
blijkt inderdaad, dat er overeenstemming was over het
rendementsverlies en de extra reducties voor de buiten
woningen en de onder- en bovenlagen, Voor de differen
tiatie aansluitwaarde wist geen van de aanwezigen op dat
moment een beter systeem te bedenken dan het huidige
systeem. Dat staat zo ook precies in het verslag vermeld.
Het is mogelijk dat wij in een nader gesprek wel geza
menlijk kunnen komen tot een beter systeem, maar op
dit moment ligt nog geen oplossing voor.
Uit de toelichting van de heer Nuijten is reeds gebleken
dat ik vraag 1 bevestigend heb beantwoord.
Naar aanleiding van de tweede vraag kan worden opge
merkt dat in de wijk Smitsveen een ringleiding ligt en de
Smitshofflat is op die ringleiding aangesloten. Dat bete
kent dat de Smitshofflat (net als alle andere flats) niet
rechtstreeks is aangesloten op de ketel. Het verbruik
wordt via een caloriemeter opgenomen. Met de eigenaar
(op dit moment de Nederlanden van 1870) is een con
tract gesloten, waarin een en ander is vastgelegd (de wij
ze van betaling, de hoogte van het bedrag etc.).
De afmetingen van de radiators (vraag 3) zijn berekend
door het ingenieursbureau Van Heemstede, Obelt en
Meinsen N.V. (thans geheten Homij).
De S.S.W. heeft de gegevens reeds verzameld; op dit mo
ment worden de verzamelde gegevens uitgewerkt. Na uit
werking van de gegevens worden de heren opgeroepen en
kan er verder worden gepraat.