- 22 -
8 maart 1979.
De heer STREEFKERK: bij een realisator hebben wij het over iemand
die een architect in dienst moet nemen. Bij het werken met aannemers krij
gen die meestal een bestek van een architect en kunnen zij daarop inschrij
ven. Die situatie is hier niet. Wij moeten iemand hebben die voor ons het
plan ontwikkelt. Het moment van het kiezen van de coördinator valt daarom
nadat het schetsontwerp gereed is. In de overeenkomst staat dat de daarbij
aangeboden prijzen niet meer gewijzigd mogen worden als gevolg van het
maken van het definitieve ontwerp. Het definitief maken en de verdere detail
lering van het onderwerp kunnen dus nooit aanleiding zijn tot een prijs-
verandering. Aanleiding tot prijsverandering kunnen alleen externe oorzaken
zijn. De op het moment van het schetsontwerp genoemde prijs is derhalve
hard.Daarom heb je een risico-dragende partner nodig en daarom heb je ook
een project met een groot aantal woningen nodig.
Het definitieve ontwerp wordt dus gemaakt, terwijl de prijs al gesteld
is. En die prijs is dan gesteld in concurrentie. Wat de coördinator dan
met betrekking tot de aanbesteding van de woningen doet (of hij de bouw al
dan niet uitbesteedt), behoeft u verder geen zorg te zijn. U weet namelijk
dat de prijs in concurrentie is vastgesteld. Daarbij moet u er op vertrou
wen dat u via die concurrentie er uit hebt gehaald wat mogelijk was.
Wanneer u meent er nog meer uit te moeten halen, dan zadelt u het
gemeentelijke apparaat op - dat is mijn ervaring - met een tegenpartij
die er op uit is de gemeente voortdurend lastig te vallen met kleinig
heden, ten einde de eigen positie te versterken. Maar dat leidt dan meestal
in het geheel niet tot een produktverbetering.
De heer Bolhuis kan ik nog zeggen dat de kosten voor het bouwrijp ma
ken van de grond inderdaad voor rekening komen van de gemeente. De gemeen
te draagt in dit opzicht dus enig risico. Als deze kosten hoger zouden uit
vallen dan is gepland, loopt de gemeente echter geen financieel risico,
maar een risico met betrekking tot de woningdifferentiatie. Dan zouden
bij voorbeeld een of meer premiewoningen - helaas - terechtkomen in de
vrije sector.
T.a.v deze kosten kan de gemeente twee dingen doen. Zij kan een
flinke reserve opnemen in de exploitatierekening, zodat zij geen risico
loopt met betrekking tot het bouwrijp maken van de gond. Deze reserve
moet echter doorberekend worden in de huur- en koopprijzen van de wo
ningen. De gemeente kan de kosten voor het bouwrijp maken van de grond
ook heel laag inschatten, om de huur- en koopprijzen zo laag mogelijk
te houden. Vallen de kosten van het bouwrijp maken in dat geval hoger
uit dan is gepland, dan moeten de extra kosten worden verrekend in de