mei 1980
lemaal niet kan beoordelen. Ons wordt niet duidelijk gemaakt waarom in
dit geval de wettelijke regelingen die in bestuurscompensatie voorzien
niet van kracht zouden zijn. Daarom kan mijn fractie zich niet met de
inhoud van deze ontwerp-brief verenigen.
Het college verklaart in de tweede alinea van deze ontwerp-brief het
stelsel bestuurscompensatie voor dit geval zonder enige motivering niet
van toepassing. Vervolgens echter zegt het college, dat, wanneer het
beroep op de Kroon op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening succes zal hebben, een onafhankelijke commissie van deskundigen
de schade zal bepalen. De raad heeft echter al in vorige gelegenheden
uitvoerig vastgesteld dat artikel 49 met betrekking tot "planschade" in
dit geval niet van toepassing zal zijn. Wij weten daarom al bij voor
baat dat dit beroep geen enkele kans maakt te worden gehonoreerd. Er is
immers geen schade als gevolg van een bestemmingsplan, maar juist als
gevolg van het feit dat er géén bestemmingsplan was. Die illusie mogen
wij naar onze mening niet wekken.
Wij zouden daarom graag zien dat de ontwerp-brief niet conform dit con
cept uitgaat. Voorts dringen wij erop aan de overwegingen die tot het
standpunt van het college hebben geleid bij het dossier ter inzage te
leggen, opdat wij kunnen bepalen welke de gronden voor het besluit van
het college zijn geweest en wij in een later stadium kunnen bezien wat
wij zullen antwoorden.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het eens met de
opmerkingen van mevrouw Korthuis met betrekking tot de eerste twee
alinea's van het antwoord van het college.
Met betrekking tot het gestelde in de derde alinea zou ik graag zien
dat het college op zo kort mogelijke termijn aan de betrokken bewoners
het resultaat van het aldaar ingestelde onderzoek meedeelt.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het eens met de kri
tiek van mevrouw Korthuis. Ik merk daarbij nog op dat het concept-ant
woord van het college niet past bij de gestelde vragen. Het gaat immers
om een stelsel van bestuurscompensatie dat betrekking heeft op situa
ties, waarin burgers niet rechtstreeks maar indirect schade ondervinden
of menen te ondervinden van door de overheid genomen beslissingen. Het
door de heer Eshuis bedoelde stelsel staat derhalve helemaal los van
het beroep dat hij bij de Kroon heeft ingediend tegen de afwijzing van
een schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet R.O. Zijn sug
gestie staat met andere woorden los van het besluit van de raad van ja
nuari 1979 om de Centrumweg niet aan te leggen en heeft meer te maken
met de toezegging van de raad van oktober 1979 om dubbele beglazing aan
te brengen aan de woningen aan de Ossendamweg en de Vondellaan. Wij
zien er dan ook geen enkel probleem in de door de heer Eshuis genoemde
landelijke onafhankelijke commissie in te schakelen, aangezien het hier
gaat om twee partijen die beide duidelijke belangen hebben.
Deze kwestie staat helemaal los van de onafhankelijke commissie van des
kundigen die de schade zal bepalen, indien het Kroonberoep van de heer
Eshuis succes zal hebben. Het concept-antwoord van het college aan de
heer Eshuis schiet naar onze mening dan ook tekort. Het verdient naar
onze mening aanbeveling dit antwoord te herzien. Overigens vernemen ook
wij graag hoever het college met de plannen voor het aanbrengen van dub
bele beglazing is gevorderd. De indruk bestaat dat een en ander traag
verloopt. Wij zijn niet helemaal overtuigd van de effectiviteit van de
aan de woningen getroffen maatregelen. Mede om dubbel werk te voorkomen,