mei 1980 ling van de begroting voor 1981. Dan zal een nieuw beleid voor de toekomst moeten worden uitgestippeld. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik meen dat wij deze zaak zeer prak tisch moeten benaderen en werkelijk zullen moeten besturen en niet zomaar beslissen. Voordat wij een goede beslissing kunnen nemen zul len wij naar mijn mening allereerst de taxatie duidelijk op tafel moeten hebben, wanneer dat althans technisch haalbaar zal zijn. Slechts op basis van zo reëel mogelijke cijfers zullen wij een goed beleid kunnen uitstippelen. Het is naar mijn mening de taak van zo wel raad als college te trachten die cijfers boven water te krijgen. Dan weten wij waarover wij spreken. Ik vraag mij werkelijk af of het wijs beleid zal zijn zo'n ingrijpen de beslissing voor een jaar te nemen, als de heer Bolhuis voorstelt. Na zijn afgewogen argumentatie ervan vind ik zijn voorstel zelf niet goed doordacht. Dan is het mijns inziens beter nog enkele maanden te wachten om de zaak aan de hand van een notitie van het college inte graal te kunnen bekijken. Op die manier kunnen wij een betere funde ring voor onze beslissing krijgen. Ik heb begrip voor het standpunt van de heer Visser, die duidelijk heeft gesteld dat in het verleden verkeerde beslissingen zijn geno men; ik respecteer zijn visie en zijn argumenten. Dat neemt niet weg dat het naar mijn mening op grond daarvan niet juist zou zijn nu een sprong in het duister te doen. Gun het college - en daarmee uzelf, raad! - nog enkele maanden de tijd om met een verantwoorde notitie terzake bij de raad terug te komen op basis waarvan een betere be slissing kan worden genomen dan nu mogelijk is. Het gaat er immers om dat het nieuwe beleid goed zal zijn onderbouwd. Ik begrijp best dat de behoefte bij de raad bestaat zich de spiegel voor te houden, maar ik vraag begrip voor de argumentatie van het college en geef de raad dringend in overweging om het voorstel van de heer Bolhuis niet te volgen en in plaats daarvan het voorstel van het college van oktober aanstaande af te wachten. Mevrouw Allard ben ik dankbaar voor haar opmerking dat de uitgangs punten van het beleid bij het opstellen van de notitie zullen moeten worden betrokken. Dat houdt immers in dat wij enige tijd nodig zullen hebben om die uitgangspunten in onze beleidsnotitie te verwerken. Gun het college die tijd! Het college is erover verheugd dat een belangrijk deel van de CDA- fractie zich nog wenst te beraden over het voorstel van de heer Bol huis. Ik wijs erop dat het bij dit soort belangrijke beslissingen van belang is dat de raad zo enigszins mogelijk unaniem is. De Romeinen zeiden reeds: In dubiis abstine! (bij twijfel onthoude men zich!) Ik dring er dan ook op aan dat de raad zich in deze twijfel wel twee maal zal bedenken voor hij zo'n vergaande beslissing neemt als door de heer Bolhuis voorgesteld. De heer BOLHUIS: Mijn voorstel is dan ook dat wij ons bij twijfel onthouden van die rentebijschrijving. De VOORZITTER: Ik geef de raad nogmaals dringend in overweging zich af te vragen of het wijs beleid zal zijn dit te doen. Het college heeft zich hierop uitvoerig beraden en is unaniem van mening dat het voorstel van de heer Bolhuis onaanvaardbaar is, gelet op het beleid dat het college wenst te voeren. Daarom dring ik er nog eens met 37

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 132