juni 1980
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u de vergadering voor
enkele minuten te schorsen voor fractieberaad.
De vergadering wordt voor enkele minuten geschorst en daarna hervat.
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter. Ik zou het voorstel, dat ik te
zamen met de heer Visser heb ingediend, graag enigszins willen wijzigen.
Wij stellen nader voor de commissie in plaats van uit 5 raadsleden uit 7
raadsleden te laten bestaan en de zetelverdeling als volgt te doen
zijn: twee leden van de fracties van C.D.A. en V.V.D. en één lid van de
fracties van P. v.d. A.D'66 en P.S. Verder stellen wij voor in plaats
van drie burgers twee burgers in de commissie op te nemen, waarbij de
door de V.V.D.-fractie naar voren gebrachte deskundigheid een zwaar ac
cent dient te krijgen. Wij menen dat de voorzitter en de overige leden
van de commissie zich verder over het werven van de burgers zullen moe
ten beraden. Thans echter gaat het in de eerste plaats om de samenstel
ling van de commissie.
De VOORZITTER: Ik moet erop wijzen dat het volgens de verordening niet
mogelijk is burgers als permanente leden in de commissie van advies en
bijstand op te nemen. Wel kunnen burgers desgewenst als adviseur worden
gehoord. Vaste commissies van advies en bijstand moeten conform de ver
ordening echter door en uit de raad worden gekozen.
De heer ONDERDELINDENMijnheer de voorzitter. De V.V.D.-fractie heeft
dan ook een andere formulering gekozen, nl. "toevoeging van speciale
verkeers- en vervoersdeskundigheid op nader door het college van burge
meester en wethouders in overleg met de nieuwe commissie te bepalen
wijze". Die formulering is met de huidige verordening volledig in
overeenstemming
De VOORZITTER: Ik meen dat wij ons eerst moeten uitspreken over de
vraag of wij een vaste commissie van advies en bijstand wensen, of niet.
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden dat niet noodzake
lijk. Het is onzes inziens ook mogelijk een artikel-61-commissie of een
artikel-62-commissie in te stellen. Ik meen niet dat wij ons daarop op
dit moment moeten vastleggen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de overige leden van de raad op het
standpunt staan dat het een vaste commissie van advies en bijstand, zo
als in de verordening bedoeld, moet zijn. Dat betekent dat de leden van
deze commissie door en uit de raad moeten worden gekozen.
De heer JONKER: Wij vinden dat niet met ad-hoc-mensen moet worden ge
werkt, omdat de problematiek daarvoor te ingewikkeld is. Wij moeten men
sen hebben die er permanent bij zitten.
De VOORZITTER: De verordening geeft aan dat vaste commissies alleen maar
door en uit de raad mogen worden gekozen. Vaste adviseurs kent de veror
dening niet. Wel bepaalt de verordening dat de commissie of haar voor
zitter kan besluiten zich te laten bijstaan door een bepaalde adviseur.
Dat houdt in dat wij op een dwaalspoor zijn geraakt. Wij zullen nu dan
ook over het voorstel van het college een beslissing moeten nemen.
Hierna geeft de voorzitter gelegenheid tot het afleggen van stemverkla
ringen over het voorstel van het college.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter. Het blijkt dat verordeningen
hier regeren.
De VOORZITTER: Het zijn spelregels, die wij met elkaar hebben vastge
steld.
De heer VISSER: Daarom gaat het helemaal niet. Ik denk steeds aan de
commissie culturele zaken. Het gaat erom de verkeersproblematiek, die
23