augustus 1980
er een journalist zal zijn die met de hand op de onderhavige verordening
zal proberen dat besluitenlijstje in de openbaarheid te brengen.
Wij wachten met spanning de komende ontwikkelingen af en of er burgers
zullen zijn die van de verordening zullen gebruik maken. Daarenboven ho
pen wij dat het gemeentebestuur reacties van de burgerij zal uitlokken;
het is nl. de bedoeling van de nieuwe wet dat dat ook zal gebeuren.
Onlangs is in Soest aan de Varenstraat een evenemententerrein aangewe
zen. Er zijn burgers die bezwaar hebben gemaakt tegen de aanwijzing van
dat terrein, maar de hoorzitting is pas drie weken nadat de raad een be
slissing had genomen gehouden. Ik denk dan ook dat er aan het uitlokken
van reacties nog wel iets mankeert in Soest.
In het blauwe VNG-boekje staan enkele behartigenswaardige zaken, waarbij
ik onder andere denk aan de positie van de raadsleden. In verband met
de positie van de raadsleden heeft het college een leidraad toegezegd.
De vorige minister van binnenlandse zaken - de heer De Gaay Fortman -
heeft gezegd dat de ambtenaren de raadsleden bij hun werk moeten bij
staan. Wij wachten die leidraad dan ook met belangstelling af.
De VOORZITTER: Wij hebben kennis genomen van uw opmerkingen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het vaststellen van de nota inspraak.
De heer GERTH: Mijnheer de voorzitterHet verheugt de fractie van D'66
dat de nota inspraak eindelijk op tafel ligt. Deze eerste aanzet is bij
ons goed ontvangen. Er is sprake van een eerste aanzet, omdat de inspraak
zich nog in een ontwikkelingsfase bevindt. In de toekomst zullen wij ze
ker nog wel wat veranderingen kunnen verwachten. Daarom ook vinden wij
een inspraakverordening op dit moment nog niet op zijn plaats. In een
ontwikkelingsfase kun je nu eenmaal niet iets in een keurslijf persen.
Zo'n keurslijf zou alleen maar belemmerend werken.
Op twee punten willen wij duidelijk de nadruk leggen. Ten eerste een goe
de begeleiding en geen beïnvloeding vanuit die begeleiding. Ten tweede
het niet alleen geven van goede voorlichting, maar het ook op tijd ver
schaffen van alle informatie aan de insprekers. Dit is uiterst belang
rijk, want inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht.
Dan pas kunnen insprekers een goede bijdrage (of misschien wel de groot
ste bijdrage) leveren aan het advies dat door een commissie aan burge
meester en wethouders zal worden uitgebracht.
Al doende leert men inspreken; doende leert inspreken nog meer.
Ons fiat heeft het college.
De heer STORIMANS: Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie is blij met de
nota inspraak
Op bladzijde 9 schrijft het college terecht:
"Wij zullen nader moeten bezien of financiële ruimte voor deze uit
gave aanwezig is; een afweging tegen andere voorzieningen is nood
zakelijk
In de praktijk zal het er wel op neerkomen dat wij heel zuinig zullen
moeten zijn met de inspraak. Daarvan zijn wij in onze fractie eigenlijk
reeds min of meer overtuigd.
(De heer Van den Brakel komt, te 19.45 uur, ter vergadering).
De heer BEIJENMijnheer de voorzitter! De WD-fractie gaat van harte
akkoord met het voorstel van het college.
Met het college zijn wij van mening dat geen enkel gemeentelijk beleids
terrein bij voorbaat van inspraak moet worden uitgezonderd. Dat is ten
opzichte van de nota uit 1976 (uitsluitend betrekking hebbend op de