oktober 1980 De VOORZITTER: En dan uiteraard aanpassen. Maar het lijkt mij wat moeilijk om dat op dit moment te doen. Gaat de raad hiermede akkoord? Ik constateer dat dat het geval is. 2. Marktgelden. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Ik wil met betrekking tot de marktgelden niet hetzelfde verhaal houden als in de commissie finan ciën en grondbedrijf. Deze gelden worden nu opnieuw met 25% ver hoogd De VOORZITTER: Misschien mag ik u even onderbreken, mijnheer Visser. Ik heb in de commissie financiën en grondbedrijf toegezegd, dat u op dit punt informatie zou krijgen. Ik heb de heer Menne gevraagd of hij vanavond u die informatie kan verstrekken. Hij kan dat inderdaad en ik geef hem nu de gelegenheid om het te doen. Dat lijkt mij be ter Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Ik heb van de chef finan ciën begrepen dat de informatie over de marktgelden die ik hier heb, al gedurende een week ter inzage heeft gelegen. De heer VISSER: Dat bedoel ik niet. Wethouder MENNE: Dan heb ik liever, mijnheer de voorzitter, dat u de heer Visser in de gelegènheid stelt zijn vraag af te maken. De VOORZITTER: Heeft u de ter inzage gelegde informatie kunnen le zen, mijnheer Visser? De heer VISSER: Jawel, maar ik bedoel uw toezegging om nog eens te bekijken hoe wat de marktgelden betreft de kosten gedrukt kunnen v/orden, opdat in ieder geval de verhoging niet elk jaar weer 25% be draagt. U heeft dat toegezegd en ik wilde dat nog een keer van u ho ren in het openbaar. De VOORZITTER: Ik heb gezegd dat ik zou nagaan wat er in het verleden aan toezeggingen is geweest en of deze zaak onderzocht en besproken was in de marktcommissieDat is nagegaan en daarover hebt u informa tie kunnen lezen in wat er ter inzage heeft gelegen. Als u nu vraagt of ik in dezen de kosten verder nog in de gaten wil houden, dan zeg ik dat wij ze natuurlijk in de gaten moeten houden. Zoals wij alle kosten in de gaten houden, houden wij natuurlijk ook deze kosten in de gaten. Maar de markt brengt nu eenmaal kosten met zich mee en wij willen de markt graag handhaven. De kwestie van de kosten is een punt van overleg in het college geweest, de wethouder van openbare werken heeft er ook aandacht aan besteed en wij nemen aan dat de kosten zo veel mogelijk in de hand gehouden worden. 3. Reinigingsrechten. De VOORZITTER: Dames en heren.' De kwestie van het afzonderlijke ta rief voor alleenstaanden moet niet te ingewikkeld worden gemaakt. Dat is de bedoeling niet. Wij hebben gezegd dat een reductie in hoofdzaak moest worden gekoppeld aan de hoeveelheid vuil die wordt aangeboden. Omdat die hoeveelheid bij alleenstaanden uiteraard minder is, kun je zeggen dat er een reden is om voor alleenstaanden een reductie toe te passen. Edoch, wij hebben ook gekeken naar de sociale kant van de zaak, waarbij wij hebben gezegd, dat er moest worden gekomen tot een koppeling met het minimum loon. We kunnen nu een heel diepgaande dis cussie over minimum lonen, minimum inkomens en dergelijke gaan voe- 13

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 210