december 1980
10. Voorstel tot beantwoording van het schrijven van gedeputeerde staten
d.d. 23 september 1980 betreffende de Lozingsverordening riolering.
11. Voorstel tot medewerking aan de totstandkoming van een tennishal te
Soest aan de Schrikslaan.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
12. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het tref
fen van onderhoudsvoorzieningen aan de woning Verlengde Talmalaan 33
te Soest.
De VOORZITTER: In het raadsvoorstel dient op bladzijde 2, regel 7 en
8, tussen "de boekwaarde ad f. 99.350,en "kosten renovatie ad
f. 146.000,te worden ingevoegd het woordje: en.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
13. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met de heer P.A. Kuyer,
Eemstraat 16 te Soest, waarbij deze aan de gemeente Soest een zake
lijk recht verleent en vestigt voor de aanleg en instandhouding van
een bergingsriool op het perceel, kadastraal bekend gemeente Soest,
sectie B, nummer 791, plaatselijk bekend als Ferd. Huycklaan te
Soest
14. Voorstel tot verpachting van gronden voor het jaar 1981.
15. Voorstel tot het weigeren van een ontheffing als bedoeld in artikel 1
van de Zoneverordening Hinderwet ten behoeve van het oprichten, in
werking brengen en in werking houden van een opslagplaats van 7,5 kg
kruit en 10.000 patronen op/in het perceel Ereprijsstraat 70 te
Soest.
16. Voorstel van de commissie voor de beroepschriften tot het nemen van
een beslissing op een door de heer C. Meeder ingesteld beroep tegen
de weigering van een bouwvergunning.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
17. Nota grondbedrijf.
De VOORZITTER: Dames en heren! Allereerst een punt van orde. In de
bij de aanbieding van de nota grondbedrijf aan de raad gezonden
brief heeft het college medegedeeld deze zaak te zullen bespreken in
de financiële commissie en in de raad. In de financiële commissie is
de zaak uitvoerig besproken. Daar is door de aanwezige commissieleden
- dat waren ze allemaal op één na - voorgesteld om op dit moment in
de raad niet meer woorden aan de zaak te wijden. Dat zou nl. kunnen
leiden tot een stuk herhaling. Men achtte het juister eerst af te
wachten wat het college verder aan studies en aan de beantwoording
van vragen zou voorbereiden. Dat zou dan weer via de commissie kunnen
worden behandeld.
Naar aanleiding van dit voorstel is door mij gesteld, dat wij mevrouw
Allard - die in de commissie wegens ziekte afwezig was - de gelegen
heid zouden moeten geven de zaak te bespreken. Dat kon alleen nog
maar in de raad. Wij hebben daarop in de commissie afgesproken, dat
ik over dit punt met de fractie van D'66 overleg zou plegen. Bij dat
overleg heeft de fractie van D'66 de wens geuit om het onderhavige
punt op de raadsagenda te handhaven, zodat ze de nota in deze verga
dering kan bespreken.
Ik zou D'66 willen vragen toch wel enige acht te slaan op de uit de
financiële commissie gekomen opmerking en niet de andere fracties in
39