december 1980 Met de fractievoorzitters is de procedure voor de behandeling van deze nota besproken, met name in verband met de voorjaarsnota. De essentie van de aanbiedingsbrief bij de nota grondbedrijf is, dat wij de hele zaak in een totaalbeeld willen plaatsen en dat wij dat totaalbeeld via de voorjaarsnota uiteindelijk in de raad willen bespreken. Dan komen de concrete voorstellen aan de orde met betrekking tot de vraag, hoe wij de kwestie van de sanering van het grondbedrijf willen oplossen. Wij willen de zaak echter behandelen in een verband met de vele onder delen. Daaraan wil ik pertinent vasthouden. Het bureau Berenschot moet nl. eerst met de bezuinigingsoperatie klaar zijn. De andere com ponenten vereisen nog nadere studie. Daardoor kunnen wij onmogelijk een en ander in januari in de raad behandelen. Op grond van een en ander stel ik het volgende voor. Wij handhaven het plan om in het voorjaar de voorjaarsnota te behandelen, waarin de voorstellen komen die behoren bij de nota grondbedrijf. Op dat moment kan de besluitvorming plaatsvinden. Dat is de procedure die in het se niorenconvent is afgesproken. Daaraan wil ik vasthouden; afspraak is afspraak. Het algemene gevoelen is echter dat het op dit moment be spreken van de nota grondbedrijf niet opportuun is. Het lijkt mij het beste dit punt nu van de agenda af te voeren. In de eerstvolgende ver gadering van de financiële commissie zal dan in ieder geval mevrouw Allard gelegenheid worden geboden over deze zaak te spreken. Mevrouw ALLARD-KNOL: Ik ben dan met vakantie. De VOORZITTER: Dan krijgt u die gelegenheid in de commissievergadering van januari. Het gaat erom dat u in de gelegenheid wordt gesteld uw commentaar te geven. Ik stel de raad dus voor het onderhavige agendapunt nu niet te behan delen en in de commissievergadering van januari in ieder geval me vrouw Allard gelegenheid te geven haar zegje over de nota te doen (zo dat zij dat nu niet behoeft te doen)Als een belangrijk onderdeel - dat hebben wij ook in de financiële commissie toegezegd - een zekere afronding vindt, zullen wij wederom met de financiële commissie spre ken. Het uiteindelijke voorstel komt dan in het voorjaar aan de orde. Hoe reageren de fractievoorzitters op dit procedurevoorstel? Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Volgende week vindt er een vergade ring van de financiële commissie plaats. Als u dan de procedure eens duidelijk afsprak? Dat lijkt mij veel beter dan dat wij die procedure nu gaan bepraten. De VOORZITTER: Ik houd aan één ding vast. Dat is aan de met de frac tievoorzitters gemaakte afspraak. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik weet niets van een afspraak. De VOORZITTER: Nou en of. Er is met de fractievoorzitters de afspraak gemaakt (absoluut zeker!) dat wij in het voorjaar de voorjaarsnota zullen behandelen, waarbij de uiteindelijke beslissing zal plaatsvin den over de sanering van het grondbedrijf. Dat hebben wij afgesproken. Daar wil ik aan vasthouden. En de rest (hoe de procedure tot dan zal verlopen) bespreken wij in de financiële commissie. Kan men daarmede akkoord gaan? De heer ONDERDELINDEN: Helemaal akkoord. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Akkoord. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENAkkoord. De heer VISSER: Als ik als enige nu mijn verhaal mag afsteken, ga ik akkoord De VOORZITTER: Zo werken wij niet! 42

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 269