februari 1980 want nu komt de daarop-volgende zin: Omdat mij geen geval bekend is waarin er een beroep ingevolge artikel 8 is ingesteld, hebben wij er geen bezwaren tegen om artikel 8 te laten staan. Maar neen, integendeel, vervolgens ging u op de toer van de praktijk die iets had uitgewezen. Nu is het voor mij erg moeilijk om een praktijk te hebben als er geen be roep is ingesteld. Ik dacht dus: Waar heeft de goede man het over? Er is geen beroepschrift bekend en hij heeft toch een praktijk. Vervolgens bleek mij dat u bezig was aan de praktijk ingevolge de Woning wet. Met name ingevolge artikel 51 van de Woningwet kennen wij de rechts gang die in artikel 8 staat voorgeschreven, dus de rechtsgang die ik be pleit. U heeft ook nog gezegd dat artikel 8 bovendien geen schorsende werking heeft. Volgens de uitgave van de AVS die ik heb gekregen, staat in lid 5 van artikel 8 zoals wij dat nu willen handhaven: "Ten aanzien van een besluit tot intrekking of wijziging van een vergunning of ontheffing heeft het beroep geen schorsende werking indien zulks in dat besluit is bepaald." Met andere woorden: het beroep ingevolge artikel 8 heeft schorsende wer king, behalve in de gevallen waarin in het besluit anders is bepaald. Als in het besluit wordt vermeld dat een beroep ingevolge artikel 8 geen schorsende werking heeft, moeten daar ook bepaalde redenen voor zijn. Dus ook dat argument gaat niet op. U zult dus begrijpen dat uw argumen tatie mij niet heeft overtuigd en dat ik met mijn fractie op het stand punt blijf staan dat de gewone beroepsprocedure zoals wij die ook kennen in de Woningwet, ook ten aanzien van de AVS zou moeten worden gehand haafd en dus dat artikel 8 in deze verordening moet blijven staan. De heer GERTH: Mijnheer de voorzitter! Mocht de raad willen besluiten het voorstel van het college te volgen, dan zou de fractie van D'66 graag een amendement op de artikelen 142 en 143 willen indienen. De heer ONDERDELINDENMijnheer de voorzitter! Ik neem aan dat de poli tie met het willen handhaven van het eerste woord "voertuig" in lid 1 van artikel 143 niet beoogt het eventueel kunnen optreden tegen het parkeren van andere voertuigen dan aanhangwagensIk neem voorts aan dat het col lege er ook zo over denkt. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Uw opmerking dat wanneer wij ar tikel 8 schrappen, de zaak versneld wordt begrijp ik niet, gegeven het feit dat u ook hebt opgemerkt, dat er in de praktijk nooit een beroep op dit artikel is gedaan. Misschien heeft de praktijk wel uitgewezen dat de burgers, die de AVS niet onder zijn hoofdkussen heeft liggen, door het college te weinig at tent wordt gemaakt op de mogelijkheid van beroep op de raad. Mevrouw ALLARD-KNOL: Mijnheer de voorzitter! Ik heb net begrepen dat u heeft gezegd dat als artikel 8 wordt geschrapt, er eigenlijk meer rechtsgelijkheid komt, en wel in tijd, voor én de partijen waar het in eerste instantie om gaat én bijvoorbeeld een derde belanghebbende. Als wij bepalen dat een burger die bijvoorbeeld een afwijzende beschikking van het college heeft gehad, bij de gemeenteraad in beroep kan gaan, moet hij als hij in beroep wil gaan, eerst inderdaad bij de gemeente raad in beroep gaan, aangezien de AROB-procedure zo is, dat als er een andere rechtsgang isdie andere rechtsgang gekozen moet worden voordat men een AROB-beroep kan instellen. Een derde die in zijn belang is ge troffen, kan rechtstreeks naar de AROB-rechter stappen en heeft dus qua tijd een voorsprong. Als wij artikel 8 uit de AVS schrappen, stellen wij partijen wat tijd betreft gelijk. Heb ik het zo goed begrepen? 14

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 33