maart 1980 daaraan toe te voegen. In de reactie van 12 maart jl. zegt het college dat het niet nodig is deze woorden toe te voegen, aangezien deze gegevens altijd bij de daartoe geëigende organen moeten worden verkregen. Ik heb mijn vraag gesteld met het oog op de bescherming van de privésfeer van de burger. Ik begrijp niet waarom er bezwaren tegen de door mij voorge stelde toevoeging bestaan. Het zou zeer plezierig zijn, wanneer het college die toevoeging alsnog zou willen opnemen. In artikel 7, lid 6 en lid 8, wordt gesproken over het desgewenst duide lijk maken van een minderheidsstandpunt. Uit het feit dat het college hierop in zijn antwoord naar aanleiding van opmerkingen met betrekking tot het vorige agendapunt niet heeft gereageerd, leid ik af dat het mo gelijk is een minderheidsstandpunt te doen vastleggen, ook indien dit door één persoon wordt gewenst. Het college geeft aan dat de kosten bijzonder moeilijk zijn te schatten. Ik neem aan dat wij hierover na een jaar meer kunnen zeggen. Is het mo gelijk om alle kosten, de directe en indirecte kosten, onder één post te brengen, zodat het niet nodig is ze bij elkaar te zoeken? Wij zouden graag een totaaloverzicht krijgen. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! De fractie van Progressief Soest is blij met deze verordening en ook met de instelling van deze commissie welzijnsplanning. Wij vinden dat het AWOS de afgelopen jaren geweldig goed werk heeft gedaan. Dat werk zal nu in de instelling van deze com missie uitmonden. De taak van de commissie zal zijn een welzijnsplan voorbereiden met de nodige inspraak vanuit de burgerijDat is naar onze mening goed. Daarom ook juichen wij de voortvarendheid waarmee deze ver ordening tot stand is gekomen van harte toe. Onze dank gaat uit naar het college dat dit voorstel op de agenda heeft kunnen plaatsen. Wanneer wij over het welzijnsplan spreken, spreken wij tevens over het beleidsplan. Wanneer zal het college dat plan voor bijstelling aan de bevolking voorleggen? De vorige maal is het immers zonder inspraak van de bevolking vastgesteld. Het is verstandig het beleidsplan dit maal met inspraak van de bevolking bij te stellen. Tenslotte maak ik een opmerking over de brief van 12 maart jl., waarin bovenaan blz. 4 staat, dat de leden van de commissie niet meestemmen over zaken met betrekking tot de door hen vertegenwoordigde instelling of vereniging. Wij menen dat in die commissie niemand een instelling of ver eniging vertegenwoordigt. De tekst van deze passage zou naar mijn mening enigszins moeten worden gewijzigd. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: In artikel 7, lid 6, moet na het woord "zaken" worden ingevoegd "de eigen instelling of vereniging be treffende". Ik maak mijn excuus voor deze omissie. De desbetreffende zin komt derhalve te luiden: "De leden van de commissie stemmen niet mee over zaken de eigen instelling of vereniging betreffende". Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijnheer de voorzitter! Wij hadden er wat moeite mee dit voorstel in deze raadsvergadering te behandelen. Wij zijn het college overigens erkentelijk voor zijn snelle werken met de nodige toelichtingen en wijzigingen van dit voorstel. Wij kunnen met het voorstel van het college akkoord gaan. Deze verordening moet de basis gaan vormen voor een welzijnsbeleid, waarbinnen overheid en samenleving elkaar op een aantal beleidsterreinen aanvullen. Dat kan niet onzorgvuldig worden voor bereid. Wij blijven het betreuren dat zelfs niet globaal kan worden aangegeven, wat de financiële consequenties van dit plan zijn. Ook in de proefgemeen- 12

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 61