maart 1980 dan is de positie van de gemeenten al zover uitgehold dat er altijd vol doende draagkracht waar niets te dragen valt overblijft! Wij zouden graag zien dat het college in zijn reactie aan gedeputeerde staten nog eens duidelijk onderstreept dat wij herindeling op dit motief - reorganisatie van het binnenlands bestuur - onjuist en voorbarig ach ten. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn met betrekking tot de gemeente lijke herindelingsplannen op allerlei fronten actief. Eemland heeft zijn reactie ook reeds naar gedeputeerde staten van Utrecht gezonden. In Eem land is afgesproken dat de bij Eemland aangesloten gemeenten desgewenst nog een eigen reactie zouden doen uitgaan. Wij hebben gemeend op deze wijze te moeten reageren, omdat wij ook hebben gezien in het "blauwe boek" dat er na het sturen van onze reactie naar gedeputeerde staten nog meer momenten in de procedure zijn waarop wij als gemeente op de op dat moment ontstane situatie kunnen inspelen. Ook de gemeente Soest is heel duidelijk gekant tegen uitholling van de taken van de gemeente. Wat de "decentralisatie" betreft, zijn wij van mening dat dit niet op een cen tralisatie naar boven toe moet uitlopen. Wij constateren dat er nog een aantal momenten zal zijn, waarop wij erop kunnen inspringen. Ik wijs op het procedureschema dat ter inzage heeft gelegen en waarin wordt gesteld dat wij nog in november aanstaande een reactie kunnen doen uitgaan op de op dat moment aanhangige modellen. Voorts zullen er nog hoorzittingen plaatsvinden en zal in december nader beraad met gemeentebesturen kunnen plaatsvinden. In april 1981 zullen de gemeenten opnieuw hun voorlopige standpunt aan gedeputeerde staten kunnen geven. In een volgend stadium zullen wij eventueel gebruik kunnen maken van de mogelijkheid nader te reageren op de situatie van dat moment met gebruik making van onder meer de gegevens die ook de heer Bolhuis ons thans heeft meegegeven. De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter! Het is juist dat er nog een aan tal momenten komt, waarop wij kunnen reageren. Ik spreek echter niet over de toekomst, maar over de situatie van dit moment, waarin wij een voorstel van het college voor ons hebben, waarin het college voorstelt het provin ciaal bestuur een bepaalde reactie te doen toekomen. Over die reactie spreek ik thans. Daarom heb ik gevraagd of het college zijn reactie - waarachter ik overigens in grote lijnen geheel sta - niet sterker zou kunnen maken door nog eens te onderstrepen hoe onjuist en voorbarig de voorstellen thans zijn. Ik verneem graag het antwoord van het college daarop De VOORZITTER: Het college is het met de heer Bolhuis eens dat bepaalde ontwikkelingen goed in de gaten moeten worden gehouden. De opmerkingen die de heer Bolhuis heeft gemaakt, zal het college graag in zijn reactie aan gedeputeerde staten verwerken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het beschikbaar stellen van kredieten voor de aankoop van wijkverfraaiende kunstwerken. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijnheer de voorzitter! Zoals bekend, ben ik een pleitbezorgster van de 1%-regeling in Soest. Ik ben daarmee nog steeds erg gelukkig. Uit het onderhavige voorstel krijg ik echter de indruk dat wij op een iets andere weg zijn dan de weg waartoe wij destijds bij de behandeling van de cultuurnota ten principale hebben besloten. Wij hebben zoeven een voorstel aangenomen terzake van de exploitatie overeenkomst met betrekking tot een terrein bij de Emmalaan (voorstel

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 65