april 1980
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Ik heb begrepen dat het hoofdenconvent
heeft geadviseerd om geen herinnering te geven of te kiezen voor een an
dere vorm. De betrokkenen hebben aangevoerd dat in het verleden is ge
bleken dat van dergelijke herinneringen - beker of lepeltje - weinig
overblijft. De suggestie is geopperd om de kinderen een stuk fruit te
geven. Welke overwegingen hebben het college aanleiding gegeven om op
zijn eerder ingenomen standpunt terug te komen?
De wethouder heeft gezegd dat een meerderheid van de scholen zich voor
het geven van een herinnering heeft uitgesproken. Welke scholen zijn
dat dan?
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter! Het is mij nog niet helemaal
duidelijk wat er zal worden uitgereikt. Er is al eens gesproken over si
naasappelen en de diepere symboliek van dat oranje sprak mij wel aan.
Waaraan denkt het college nu concreet?
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter.' In eerste instantie heb ik
reeds gezegd dat er aanvankelijk wat onduidelijkheid bestond. Via de
afdeling onderwijs heb ik de meningen nog eens precies nagetrokken. Bij
het openbaar onderwijs werd gezegd dat het ook wel zonder herinnering
kon. Bij het r.k.-onderwijs was men lichtelijk positief en datzelfde
geldt voor het p.c.-onderwijs. Dank zij deze nadere informatie heeft
het college besloten om alsnog met het meerderheidsstandpunt mee te
gaan.
Wij zullen overgaan tot het uitreiken van een beker.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Heeft het college deze beslissing unaniem geno
men?
De VOORZITTER: Die vraag kan positief worden beantwoord.
De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter! Ik meen dat u inderdaad kunt
zeggen dat de uitgave zal worden gedaan ten laste van de post onvoorzien
en dat er sprake is van een uitgave die een dringend karakter draagt.
Daartoe moet de raad dan wel, zoals in artikel 248 van de gemeentewet
staat vermeld, bij hoofdelijke stemming besluiten.
De VOORZITTER: Ik neem onmiddellijk aan dat dat juist is en wij zullen
derhalve hoofdelijk stemmen.
Het besluit van burgemeester en wethouders om een herinnering aan de kin
deren van lagere en kleuterscholen aan te bieden wordt hierna in stem
ming gebracht en aangenomen met 19 tegen 6 stemmen.
Voor hebben gestemd de leden: Van Logtenstein, Gerth, Blaauw, Ebbers,
VerheusBeijen, Jonker, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, mevrouw Van
Stiphout-CroonenbergBolhuis, mevrouw Blommers-BiezenoVan Poppelen,
mevrouw Korthuis-Elion, Stam, OnderdelindenVan den Brakel, Menne, 01-
denboom en Plomp.
Tegen hebben gestemd de leden: mevrouw Tomassen-HolsheimerNuijten,
Visser, mevrouw Allard-KnolKingma en mevrouw Van Gelder-Cornelissen.
De VOORZITTER: Dames en heren.' Van de heer Kingma is de volgende brief
met vragen binnengekomen:
"In het kader van het zogenaamde "vragenhalfuurtje" wil ik u graag
de volgende vragen stellen, die betrekking hebben op het opknappen
van het Slangenbosje, zoals dat nu gebeurt:
1. a. Hoe luidt de opdracht waarmee de uitvoerders het Slangenbosje
zijn ingestuurd om het een "opknapbeurt" te geven en wat houdt deze
"opknapbeurt" in?
b. Welke garanties zijn er ingebouwd om te voorkomen dat het
Slangenbosje wordt aangetast door dit onderhoud?