april 1980
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de invoering
van de onroerend-goedbelasting
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Het totale krediet voor de
invoering van de onroerend-goedbelasting was vastgesteld op
f. 1.055.000,Inmiddels is uitgegeven een bedrag van f. 1.424.628,
terwijl er nog een klein bedrag moet worden uitgegeven. Er heeft een
overschrijding plaats gevonden van f. 394.628,en dat betekent een
overschrijding van 37%.
In het voorstel wordt de overschrijding uitvoerig gemotiveerd, maar dat
neemt niet weg dat de burger helemaal niets van deze gang van zaken
snapt. Ik vind het een treurige zaak dat er zo'n grote kredietover
schrijding heeft plaats gevonden. Wij hebben ons in de afgelopen tijd
druk beziggehouden met bezuinigingen en het stellen van prioriteiten en
nu moeten wij ons ineens bezighouden met een kredietoverschrijding van
bijna vier ton. Nogmaals dringt mijn fractie aan op het beter ter hand
nemen van de kredietbewaking.
Op 20 december 1978 heeft de toenmalige raadsvoorzitter onder meer ge
zegd
"Wanneer wij in het voorjaar de reorganisatievoorstellen van het
IAM krijgen, zullen wij gezamenlijk goed moeten nagaan of wij nog
verder met dit orgaan in zee willen gaan. Er zijn instituten genoeg
waar men met dit werk naar toe kan gaan. Er blijft dan nog maar
weinig over dat echt door een overheidsinstelling moet gebeuren,
maar dergelijke overheidsinstellingen zijn er ook volop in Neder
land. Ik zou dus zeggen: Het IAM moet het nu echt goed gaan doen,
of helemaal niet meer."
Verwacht het college nog meer tegenvallers en zo ja, wat denkt het colle
ge dan te gaan doen?
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter! In verband met de kredietbewa
king kan worden opgemerkt dat er op dit moment maatregelen worden geno
men om deze zaak verder in de aandacht te krijgen, zodat er een betere
bewaking gaat ontstaan.
De heer Van Poppelen heeft ook in de commissie voor de financiën en het
grondbedrijf gevraagd of wij met het IAM moeten doorgaan en of er nog
meer tegenvallers zijn te verwachten. Ik meen dat wij er, gelet op de
reorganisatie binnen het IAM, van mogen uitgaan dat dergelijke zaken
niet meer zullen voorkomen. Wij kunnen echter geen honderd procent ga
rantie voor de toekomst geven. Iedere bij het IAM aangesloten gemeente
is op dit moment bijzonder alert met betrekking tot kredietoverschrij
dingen. Een aantal gemeenten heeft zelfs nagevraagd wat de financiële
gevolgen van uittreding zouden zijn. Een en ander is in het IAM bespro
ken. Ik ga er van uit dat bestuur en directie van het IAM bijzonder goed
doordrongen zijn van het feit dat alle gemeenten zeer goed de vinger aan
de pols zullen houden. Het gevolg daarvan zal ongetwijfeld zijn dat be
stuur en directie van het IAM alles in het werk zullen stellen om verdere
tegenvallers te voorkomen.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Vorig jaar is gezegd dat
er een nieuw beleidsplan zou komen. Ik neem aan dat met behulp van dit
nieuwe beleidsplan in de toekomst zal kunnen worden voorkomen dat wij
achteraf nog worden geconfronteerd met hoge rekeningen.
De heer EBBERS: Mijnheer de voorzitter! Ik heb als plaatsvervanger de
laatste vergadering van het IAM bijgewoond, omdat de voorzitter er toen
niet kon zijn. Tijdens die vergadering heb ik begrepen dat men op dit