1 september 1982
Ik denk, dat wij in onze politieke partijen daar toch nodig de strijd over
aan moeten. Ik krijg morgen nog de kans om het ambtelijk apparaat te be
danken, dat is echter niet in het openbaar. Ik wil hier in het openbaar
nog zeggen, dat ambtenaren heel aardig zijn heel hard werken. Ik denk,
dat Soest helemaal niet hoeft teklagen en dat er soms verhalen de ronde -
doen die echt elke grond van waarheid missen. Dank U.
Heer HOEKSTRA Ik wil beginnen met U als college bijzonder hartelijk te
danken voor de penning en de ets van de Kerkebuurt. In welk college
dat collegebesluit genomen is weet ik niet en ik heb er ook niets van ge
lezen in de besluitenlijst, maar we zullen maar aannemen dat het gebeurd
is. Het is voor een wethouder altijd de gewoonte geweest, dat als iedereen
aan het woord was geweest hij als laatste het woord had om antwoord te
geven. Ik geef vanavond geen antwoord heb ik begrepen, maar heb wel het
laatste woord. Dat stemtmij eigenlijk tot genoegen. Op 1 september 1970
begonnen wij in deze raad, dat is 12 jaar geleden. Ik weet niet of men
het zich nog herinnert, maar zo zie je toch dat kleine dingen grote
gevolgen kunnen hebben want in die raad werd ik door de voorzitter ge
vraagd om met nog een lid de stemcommissie te vormen voor het kiezen van
wethouders. Er zijn in mijn periode een paar dingen blijven liggen waar
van ik nog geprobeerd heb ze de laatste maanden van de grond te krijgen,
de Rademakerstraat en zo zou je nog een paar dingen kunnen noemen die
buiten je macht liggen om klaar te krijgen. Ik wil ook niet alles noemen
wat we niet gedaan hebben. Ik heb wel nagegaan, dat we sinds 1970 170 maal
hebben vergaderd als raad, waarvan ik dan 70 maal als raadslid en 100 maal
als wethouder heb meegemaakt. Daar komt nu dan een eind aan. Ik heb dit
werk altijd met bijzonder veel plezier gedaan tot vandaag toe en midden
in dat plezier heb ik het grote plezier om daarmee op te houden.
Het is nl. een plezier om er mee op te houden als je er nog plezier in
hebt. Dan houdt je de beste herinneringen. Ik wil nog graag eindigen met
een dièrenverhaaltjeU weet misschien dat van een struisvogel gezegd
wordt dat als hij op de jacht achtervolgd wordt door jagers hij dan de
kop in het zand steekt en denkt omdat hij de jagers niet ziet de jagers
verdwenen zijn. Als het waar is, is het een leuk verhaal. Zo zou ik
echter de nieuwe raad willen aanraden om deze struisvogelpolitiek niet
te volgen door de kop in het zand te steken voor de geweldige problemen
die er zijn en weten dat die er zijn en dan denken omdat wij ze niet
zien de problemen dan ook verdwenen zijn. We zullen er tegenaan moeten
met elkaar. Ik blijf dan op het zuidelijk halfrond en naar een ander
dier kijken. Dat is een dier, die met een lege buidel hele grote sprongen
kan maken. Dat moet U eens goed in de gaten houden. Ik las van de week
een brief van één van onze ambtenaren en daar citeer ik even uit
"Visie, durf en wijsheid zullen in de komende tijd van uw bestuur worden
gevraagd." Mijnheer de voorzitter, raadsleden dat wens ik U met elkaar
onder Gods zegen in ruime mate toe. Dank U wel.
De VOORZITTER Ik zou graag de heer Mulder, als gastheer, hier even hebben.
Mijnheer Mulder, wij maken nu al enige tijd gebruik van de gastvrijheid van
uw gebouw en van de hulpzame mensen daar omheen. Dat stellen wij bijzonder
op prijs. Een raadszaal is echter dit nog'niet, want een echte nederlandse
raadszaal heeft een portret van de Koningin hangen. Wij hadden er altijd
één hangen in de brandweerkazerne. Wij hebben het portret vandaag meege
nomen en ik hoop, dat het hier ergens een plekje kan krijgen.
Nadat de heer Mulder een dankwoord heeft uitgesproken sluit de VOORZITTER
om 21.15 uur de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Soest van donderdag
21 oktober 1982