18 februari 1982
ondertekend door de heer J. Visser.
De VOORZITTER Wij hebben het over deze vragen gehad en wij komen tot
de konklusie, dat wij weinig behoefte hebben om deze vragen te beant
woorden althans de vragen 1 tot en met 3, omdat die zaak in de commissie
openbare werken van 4 januari jl. uitvoerig aan de orde zijn geweest.
Wij adviseren de heer Visser derhalve om voortaan voordat hij zo'n
brief schrijft met het gemeentehuis te bellen en informatie te vragen
als hem iets ontschoten is en anderzijds met zijn fraktiegenoot te
overleggen, omdat die wel op die vergadering aanwezig was.
Heer NUIJTEN Dat is gebeurd, maar het is al weer li maand geleden.
De VOORZITTER Dan heeft U toch de notulen van die vergadering, waaruit
U kunt studeren. Deze vragen zijn uitvoerig besproken in die commissie
openbare werken en wij hebben dus geen behoefte daar nu op in te gaan.
Verder is het zo, dat op vr.4 over een brief van de heer van den Breemer
geen antwoord kan worden gegeven. De brief is gisteren pas binnen ge
komen en dan vinden wij het eigenlijk niet aan de orde daar nu vragen
over te stellen, omdat wij absoluut niet de mogelijkheid hebben gehad
de brief in het college te bespreken. Wij zullen de brief de normale
procedure eerst laten volgen. Dat betekent, dat wij op vraag 5 ook
niet willen reageren. Inzake vraag 6 zou ik nog willen zeggen, dat als
burgers menen zaken aan de orde te willen stellen dan zijn de raads
leden er natuurlijk ook, maar in eerste instantie is er het gemeente
huis het college van B&W waaraan men de brief richt. Dat is de normale
gang van zaken en dat zou ik nog eens onder de aandacht willen brengen
omdat dat de snelheid bevordert.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM Ik wil U vragen om in de eerstvolgende
commissie algemene bestuurszaken het doel en de zin van het vragen
halfuurtje aan de orde te stellen. We worden hier iedere keer weer met
vragen gekonfronteerd die niet urgent zijn en waar het vragen halfuurtje
wel voor bedoeld is. Ik denk, dat we de zaken hierover toch eens op een
rijtje moeten zetten.
Heer VISSER Het gaat er niet om, dat U dit in de commissie openbare
werken van januari heeft besproken, want dat weet ik ook wel. Het gaat
er om, dat in de notulen welke wij zojuist hebben vastgesteld staat
dat de heer Menne heeft toegezegd, dat hij de bewoners zou uitnodigen.
Mijn vraag is gewoon waarom de wethouder die bewoners niet uitgenodigd
heeft, terwijl hij dat toch heeft toegezegd. En waarom stelt U dan de
raad later niet op de hoogte als U van uw besluit teruggekomen zou zijn
om die mensen niet uit te nodigen. Ik begrijp dat niet en dat is de vraag
die ik stel. Dat U daar geen antwoord op wil geven is pijnlijk voor U.
De VOORZITTER Zonder daar nu weer uitvoerig op in te gaan wil ik wel
even opmerken, dat zowel in de krant als via een brief aan die mensen
de zaken duidelijk zijn uiteengezet en daar heeft men volstrekt genoegen
mee genomen
Heer VISSER U heeft nog steeds de notitie niet aan ons gestuurd, die
U ons eveneens heeft toegezegd. Vorige keer mocht ik eigenlijk niets van
mevrouw Greefhorst vragen - ik mag nooit iets van mevrouw Greefhorst
vragen - want of de wethouder is er niet of de stukken zijn er nog niet.
U kunt toch wel antwoord geven op mijn vraag wanneer de notitie komt.
Mervrouw VAN GELDER-CORNELISSEN Ik wil even ingaan op het verzoek van
mevrouw Greefhorst in verband met het vragenhalfuurtje om dat in de com
missie algemene bestuurszaken aan de orde te stellen. Van onze kant be
staat hieraan geen behoefte. In het verleden is er uitvoerig gesproken
over de zin en het doel van het vragenhalfuurtje en wij zijn even als
toen het geval is geweest van mening dat het vragenhalfuurtje in takt
moet blijven. Dat er misschien niet helemaal volgens de regels gebruik
van gemaakt wordt kun je natuurlijk uitgebreid over gaan discussieren