16 september 1982
Verbond. Gewezen is toen op het feit, dat het humanisme regelrecht
in strijd is met Gods woord, maar - zei men - we moeten het toch goed
keuren omdat de verordening het toelaat. Aangezien de overheid Gods
dienaresse is mag zij geen zaken bevorderen, die in strijd zijn met
Gods woord. Indien wij deze verordening zouden willen handhaven, dan
geven wij het recht van subsidie ook aan het Humanistisch Verbond.
Daarom zullen wij het voorstel van het college ondersteunen. Dit houdt
niet in, dat wij onderwijs van Gods woord op openbare scholen afwijzen.
Wel wijzen wij er met nadruk op, dat de ouders de eerstverantwoorde
lijken zijn voor de godsdienstige opvoeding van hun kinderen. Ook de
kerk heeft hierin een taak om het evangelie niet alleen binnen de muren
van een kerk uit te dragen, maar ook daarbuiten en dit vraagt van de
kerk offers. Ik hoop, dat de Hervormde Gemeente begrip op kan brengen
voor mijn standpunt. Wel betreuren wij het, dat zo kort voor het nieuwe
schooljaar de subsidie is ingetrokken.
Heer MENNE Wij vinden allemaal eigenlijk, dat wat de heer Van
Brummelen zoeven gezegd heeft juist is. De vereniging van openbaar ,.J
onderwijs heeft dat al eerder in een brief te kennen gegeven. Het is
inderdaad een verarming. De meerderheid van het college ziet dit
voorstel evenwel zo, dat het een konsekwentie is van het besluit
van de raad in juni jl. Ik sta in minderheid achter het voorstel van
de heer van Brummelen. Konkreet zou ik dus willen voorstellen om de
Hervormde Kerk, het Humanistisch Verbond en Vereniging voor Openbaar
Onderwijs in de gelegen heid te stellen voor 1 oktober alsnog hun
mening hierover te geven, zodat wij als raad in de eerstkomende om-
buigingsraad in november hierover een besluit zouden kunnen nemen.
Heer VAN BRUMMELEN Ik vraag dan bij deze een stemming aan voor dit
voorstel.
Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO Onze fraktie steunt het voorstel van het
college. We hebben op 17 juni weloverwogen beslissingen genomen en
die gaan we nu niet intrekken.
Heer MENNE Ik wil voorstellen deze zaak te behandelen bij de andere
zaken van subsidie en ombuigingen in november.
De VOORZITTER Aan de orde is het voorstel tot intrekking van de
verordening subsidiëring godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming.
Daar moet over worden gestemd en we kunnen dit nu tijdens de behande-
ling niet van de agenda halen. Als U zegt, dat U het plezierig zou
vinden als men een reaktie kan geven voor 1 oktober om eventueel mee
te nemen in de bespreking van november kan dat. Iedereen in dit land
is vrij om brieven te schrijven. Als zij een brief willen schrijven
over dit onderwerp, dan kan dat. Ik wil dan eerst de inhoud van die
brieven zien alvorens te zeggen wat daarmee gebeurt.
Heer VISSER Het is natuurlijk niet helemaal eerlijk, want als wij
nu vaststellen dat deze verordening ingetrokken wordt, dan heeft het
geen zin meer om brieven te schrijven voor 1 oktober en zijn die
mensen niet in dezelfde gelegenheid als verenigingen waarvan we nu subsidie
niet opheffen. In zoverre wil ik toch wel eerst het voorstel van
de heer Menne in stemming brengen, voordat het vergaande voorstel
wat hier voor ons ligt in stemming wordt gebracht.
Heer VAN GELDER Er ligt een voorstel voor ons wat een logisch gevolg
is van een eerder genomen raadsbesluit. Daarnaast blijft het natuurlijk
altijd mogelijk om bij de discussie over de bezuinigingen nieuwe taken
op te voeren. Als iemand vindt, dat het weer in discussie moet komen,
is het heel simpel. De C-lijst kan nog uitgebreid worden.
Heer EBBERS Wat we nu doen is een logische konsekwentie van datgene
wat we in juni besproken hebben. Ik snap ook niet dat de brief die
bij de ingekomen stukken staat bij dit agendapunt behandeld wordt.
Ik had me wel kunnen voorstellen wanneer U voorgesteld zou hebben