21 oktober 1982 Zij gingen daar zitten zonder enige mededeling vooraf en zonder te vragen om toestemming aan de eigenaar van die grond. Er werd een kamp opgericht en daarna is men pas naar mij toegekomen met de mededeling dat dit een demonstratief kampement was wat de bedoeling had om zonder einddatum daar te gaan bivakeren. Men stelde "Wij gaan pas weg als de kernwapens de wereld uit zijn". Ik konstateer daar dus mee, dat deze demonstratie niet is aangemeld zoals dat hoort bij elke demonstratie. Zij zijn gaan zitten in een gebied wat in strijd was met het bestemmingsplan en de kampeerverordening. Om het demonstratiekarakter voldoende tot zijn recht te laten komen, hetgeen het college een buitengewoon belangrijk aspect vond, hebben wij enerzijds aangedrongen op 40 meter verplaatsing naar een plek, die beter geschikt was om daar tenminste een aantal weken het kamp te gedogen. Dat betekent, dat die plek verboden was maar dat wij het goed vonden dat zij ondanks dat verbod daar toch een beperkte periode zouden kunnen kamperen. Daarmee is naar de mening van het college ge durende die vijf weken, dat het in zijn totaliteit heeft geduurd, recht gegeven aan een dergelijke demonstratie. Overigens is dit beleid bepaald in nauw overleg met de commissie algemene bestuurszaken. Daar is twee keer over gesproken in die periode en ik wijs er op, dat ook de heer Visser ook de woorden weer aanhaalt nl. er geen prestigeobject van te maken en voorshands het demonstratieve aspect te laten prevaleren boven overtredingen. Ook de heer Visser was in de eerste ABZ-vergadering die mening toegedaan. Later heeft hij zijn standpunt wat meer genuanceerd en is hij meer achter het vrouwenvredeskamp gaan staan. Er is toen ook ge sproken over de termijn. De overgrote meerderheid van de commissie wilde voor de zomervakantie het vrouwenvredeskamp weg hebben, waarbij ik moet aantekenen dat met name de PvdA vertegenwoordigster toen stelde dat zij het eind wilde zien na de zomervakantie. Tenslotte is het zo, dat als daar op die plek zo maar gekampeerd mag worden, dan zou je kunnen zeggen dat een ieder die in Soest wil kamperen maar een bordje vrede op zijn tent plakt en dan overal mag kamperen. Dat is niet de juiste gang van zaken. In het begin hebben we binnen de omstandigheden die er waren een heel behoorlijk kontakt gehad met vertegenwoordigsters van het vrouwenvredes kamp. Er zijn met name een aantal gesprekken gevoerd tussen vertegen woordigsters en mijzelf. Toen is de aanschrijving uitgegaan, dat zij moesten vertrekken, waartegen zij beroep hebben ingesteld. De voorzitter van de afdeling rechtspraak heeft toen bepaald, dat er eerst nog een aantal dingen moesten worden nagezocht een heroverweging moest plaats vinden en dat er dan 30 dagen de tijd moest worden gegeven om de aan schrijving te kunnen effectueren. Dat is de situatie omstreeks 15 juli. Toen trad er al enige verharding op ,- er kwamen kladpartijen voor op de straten. De vakanties kwamen er tussen en het college kon niet eerder dan eind augustus/begin september opnieuw heroverwegen, na in het bijzonder ge verifieerd te hebben of het aanbod wat we al eerder hadden gedaan nl. dat het kamp naar het gemeentelijk kampeerterrein mocht worden overge plaatst, nog eens herhaald is. De vrouwen hebben hierop negatief gere ageerd omdat zij bij de basis wensten te blijven zitten. De bezetting van de commissie algemene bestuurszaken is toen gewijzigd en in de eerste vergadering van de nieuwe commissie heeft mevrouw Allard enige vragen gesteld over de situatie. Ik heb toen van de gelegenheid gebruik gemaakt en verteld hoe de stand van zaken was. In die vergadering was er gelegenheid omhierover verder te praten, alleen de heer Visser was toen niet aanwezig. Er viel overigens weinig te praten, want er moest gewacht worden op een tweede schorsingsverzoek wat door het vrouwenvredes kamp was gedaan op de 31ste dag na de aanschrijving van 3 spetember. -4-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 193