18 maart 1982 De werkgroep zal voorstellen uitbrengen en wij stellen ons voor, dat het college zijn eigen verantwoordelijkheid dan heeft en bij de voorstellen aan de raad van de werkgroep ook het co11egestandpunt formuleert. Inzake de meerjarenbegroting en beleidsplan is ook veel gesproken. In de visie van het college is het zo, dat door deze aanpak er uiteindelijk gekomen wordt tot een meerjarenbegroting, waardoor je kunt zien wat de konsekwenties van de ombuigingen zijn op langere periode en ook kunt zien hoe eventueel nieuw beleid daar in verwerkt kan worden. Voor nieuwe taken moet eventueel ruimte kunnen zijn. Wij gaan vooralsnog uit van het tekort, zoals het zich nu voordoet. Dat wil niet zeggen, dat dat niet aan ver andering onderhevig kan zijn. Het college stelt zich voor per 1 mei aanstaande een peiling te houden over de omvang van het te verwachten 'gat' in 1983 en eventuele tegenvallers van 1982. Wij willen ons wel aan feiten houden en niet verwachtingen uitspreken die nog niet hard genoeg zijn. Wij hopen omstreeks die tijd wat meer duidelijkheid te hebben en uiteraard zullen in oktober een aantal dingen nog duidelijker zijn. In zijn algemeenheid wil ik nog zeggen, dat wij voor Soest rekening moeten houden met extra tegenvallers. Dat zegt de Regering telkenmale weer, alleen men komt niet met cijfers. U doet dan tegen kernwapens een beroep op 'Den Haag', maar wij mogen ook voor financiële duidelijkheid een beroep op Den Haag doen. Hoe langer wij onduidelijkheid houden van uit 'Den Haag' over het te voeren financiële beleid wordt het voor ons buitengewoon moeilijk om een financiële planning te maken. Heer BOLHUIS Zoals U het formuleert, gaan wij akkoord. Wij stippen nog even ten overvloede aan, dat de nota zoals die hier voor ons ligt niet wordt aangenomen maar aan de werkgroep wordt meegegeven. Heer VISSER Wij gaan van harte mee met uw werkgroep. We hopen dat D'66 alsnog mee doet, want het zou een ramp zijn als dan ook de P.v.d.A. niet meedoet. Ik zie het niet zo zitten om met het CDA en WD samen die werkgroep te vormen. Wij zouden graag willen, dat het resultaat van die werkgroep voor 2 juni bekend is. Mevrouw ALLARD-KNOL Voordat ik antwoord op het verzoek van de raad om toch in de werkgroep mee te doen, zou ik graag uw antwoord willen hebben op de vraag van de heer Bolhuis dat de nota, die voor ons ligt niet door ons wordt aangenomen maar mee gaat naar de werkgroep. De VOORZITTER Het standpunt van het college is, dat het cijfers zijn die wij ter kennis brengen aan de raad. Die neemt U voor kennis neming aan. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN Dat is de reden waarom ik gevraagd heb om een duidelijke samenvatting van de juiste voorstellen. U heeft mij gezegd, dat het alleen ter kennisname was. Dat betekent, dat over welke rentebijschrijvingen ten laste van de Algemene Dienst moeten komen bijvoorbeeld nu geen uitspraak gedaan wordt. De VOORZITTER Dat is juist. Ik heb gezegd aan het begin van de ver gadering, dat U het voorstel zo moet lezen dat het een kennisgeven van het college aan de raad is van de cijfers zoals wij denken dat die zijn. Als de raad zegt, dat op bepaalde onderdelen van die cijfers nog gediscussieerd moet worden dan kan dat op een later moment Mevrouw ALLARD-KNOL Dat is heel belangrijk. Ik heb gezegd, dat de essentie om niet mee te willen werken aan de werkgroep is, dat wij. de methode zoals in deze nota is neergelegd niet onderschrijven. U zegt daar van, dat als je in zo'n werkgroep gaat zitten die methode onderschreven moet worden. Als U nu zegt, we hebben wat aangegeven en neem dat voor kennisgeving aan en bespreek dat verder in die werkgroep, dan wordt het voor ons een stuk makkelijker.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 52