18 maart 1982 heeft nog gevraagd of wij niet kunnen voorkomen, dat raadsleden de aan bevelingen van de commissie welzijnsplanning, die buiten het specifieke welzijn vallen, aan de orde moeten stellen. Ik had niet begrepen, dat de heer Visser mijn badinerende opmerkingen in de commissie maatschap pelijke dienstverlening verkeerd had geïnterpreteerd. De opmerkingen en aanbevelingen van de commissie welzijnsplanning zijn naar de des betreffende afdelingen gegaan met een afschrift naar de portefeuille houders. Ik mag aannemen, dat de portefeuillehouders echt wel bij machte zijn dit zelf op de agenda te zetten. Heer PLOMP In verband met de opmerkingen die zijn gemaakt over de vergaderfrekwentie van de onderwijscommissie kan ik zeggen, dat ik daar in de vorige raadsvergadering al opmerkingen over heb gemaakt. De afspraken liggen er duidelijk. Ik ben van mening, dat met betrek king tot de vergadering die de heer Verheus wellicht gewenst zou hebben dezerzijds geen onrechtmatigheden zijn gepleegd en dat wij ons volledig aan de afspraak hebben gehouden door te verzoeken ons mede te delen of er behoefte was aan een vergadering. De heer Kingma heeft in dit verband de juiste opmerking gemaakt. De heer Verheus heeft nog gevraagd of de subsidie van de Kinderboerderij is verhoogd. Wij hebben afgesproken, dat wij duidelijk zichtbaar zouden maken welke subsidies worden verstrekt aan de diverse instellingen. Het verschil wat U bij de Kinderboerderij ziet is ontstaan doordat de kapitaallasten op een andere plek zijn neergezet. Hetgeen betekent, dat de lasten die vroeger op een andere plaats stonden nu bij de Kinderboerderij zijn opgenomen en daardoor lijkt het bedrag hoger dan het in werkelijkheid is. Het bedrag waar het om gaat staat dus op een andere plek. Heer BOLHUIS Welke andere plek bedoelt U nu mijnheer Plomp. Heer PLOMP Ik zou de begroting bij de hand moeten hebben om U dat exact aan te geven. Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO Ik wil graag duidelijkheid hebben van de wethouder inzake de peuterspeelzalen. Ik meen te begrijpen, dat er van uitgegaan wordt dat de peuterspeelzalen niet bezuinigd hebben. Zo wordt het tenminste gebracht. Ik blijf zeggen, dat wij het on rechtmatig vinden dat een Stichting die met een bezuinigingsplan bezig is nu een korting van 3.000,moet gaan verwerken, omdat zij ooit in het verleden 2.500,per zaal hebben gekregen van de Minister. Heer KINGMA Inzake de peuterspeelzalen hebben wij moeite met het zogenaamde juridische argument wat hier nu ineens boven water komt. Ik dacht, dat wij van de Minister alleen het bericht gekregen hadden dat er op de Rijksbijdrageregeling gekort is en dat daarin niet stond aangegeven op welke wijze dat precies moet worden doorberekend. Ik denk dat wij moeten bekijken hoe dat doorberekend zou moeten worden. Wat mevrouw Blommers heeft gezegd ten aanzien van de peuterspeelzalen is volstrekt juist. Wij hebben toezeggingen gedaan aan de peuterspeel zalen en die moeten we nakomen. Daar kan nu niet ineens op teruggekomen worden Heer OLDENBOOM Tijdens de begrotingsbesprekingen is gezegd, dat mevrouw Van Stiphout nog een ronde zou doen om te proberen tot verdere bezuini gingen te komen. Zou zij misschien kunnen aanwijzen welke posten op deze lijst daarvan enig gevolg hebben ondergaan. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG Ik denk, dat er van een misverstand sprake is bij mevrouw Blommers en de heer Kingma. Ten eerste is er in de brief van de Minister van C.R.M. heel duidelijk omschreven op welke sectoren er wordt bezuinigd. Uiteraard is het zo, dat het het gemeente bestuur vrijstaat op welke posten dan ook wel of niet te bezuinigen. Het argument van mevrouw Blommers en de heer Kingma, dat er ooit in -24-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 57