19 mei 1982
Dat overleg heeft nog niet plaatsgevonden naar mijn weten. De tijd hier
voor was erg kort. Ik heb in die tijd nog wel gevraagd aan de bewoners
of zij een gesprek wilden hebben met de gemeente en eventueel met de heer
Kuyer. Ik heb echter begrepen van de vertegenwoordiger van de bewoners
dat dat in die korte tijd niet mogelijk was. Wel heb ik met de vertegen
woordiger afgesproken, dat hij het raadsvoorstel zoals dat nu was vast
gesteld door het college met de bewoners zou bespreken of zij het hiermee
eens konden zijn. Daarop heeft het college schriftelijk antwoord gehad.
Zij konden daarmee niet instemmen, met name door het punt van de datum
1 januari 1985. Zij waren van mening dat het 1 januari 1984 zou zijn.
Wij vinden als college, dat wij 1 januari 1985 moeten aanhouden, omdat
de heer Kuyer dan het gat dicht kan hebben hetgeen hij ook uitdrukkelijk
beloofd heeft. Inzake de opmerking van de heer Nuijten kan ik zeggen,
dat er niet ongekontroleerd wordt gestort. Er wordt onregelmatig en betrek
kelijk frekwent gekontroleerd, zowel door de provincie als door de gemeente.
Wij hebben vorig jaar hier in de raad een ontheffing krachtens de zonever
ordening verstrekt en>na 1 jaar zouden we dat verlengen. Dat zou inderdaad zo
hebben moeten gebeuren, ware het niet dat per 1 maart de noodzaak daarvan ver
viel. De afvalstoffenwet ving daarvan de noodzaak af, omdat wij destijds die
ontheffing zoneverordening verstrekt hebben om als gevolg daarop een .gemeentelijke
hinderwetvergunning te kunnen verstrekken. Die hinderwetvergunning is niet
meer nodig vanaf 1 maart 1982. De kontrole op dat storten is dus nu primair
in handen gelegd van de provincie. In de commissie is inderdaad gesproken
over het verkeersaspect, zodat de vrachtauto's alleen zouden kunnen komen
vanaf de Beukenlaan. Daarover hebben wij intern overleg gehad wij vinden
dat deze maatregel wellicht een mogelijkheid is waarmee wij ook de bewoners
tegemoet zullen kunnen komen. Alleen de wijze waarop hebben wij nu nog niet
aan U kunnen voorleggen in dit raadsvoorstel.
Heer NUIJTEN Wij vragen ons af hoe hard toezeggingen zijn, die in dit geval
de eigenaar van zo'n zandafgraving doet en hoe je op basis van zo'n toezeg
ging t.z.t. de sluiting van dat gat zal kunnen afdwingen. Volgens de wet
houder wordt er wel gekontroleerd. Hoe komt het dan dat de resultaten van
de onderzoekingen, die ons een jaar geleden zijn toegezegd, ons nooit zijn
voorgelegd. Hoe is de uitspraak van de wethouder verder te rijmen met het
geen in het oorspronkelijke voorstel stond nl. "Het is een algemeen erkend
feit, dat optimale kontrole op de te storten stoffen in dergelijke stort
plaatsen niet mogelijk is." Wij blijven bij ons standpunt, want wij worden
door de argumenten die nu worden aangevoerd niet overtuigd.
Heer KINGMA Ik heb de vraag gesteld in hoeverre in de oorspronkelijke hinder
wetvergunning tegemoet gekomen wordt aan de gerechtvaardigde voorwaarden die
de bewoners vragen om overlast te voorkomen. Voorts heb ik gevraagd, voor zover
dit nog niet is gebeurd,of u wiltproberen dit alsnogin de vergunning van de
provincie voor elkaar te krijgen. Het gaat bovendien niet om de vraag hoe er
gestort wordt, maar om de vraag of het afgraven van die 12.000 kub. extra
een wezenlijke verandering zou betekenen in de oorspronkelijke sluitings
datum van het stortgat van 1 januari 1985. Wij kunnen tot de konklusie komen
dat dat niet het geval zal zijn en wij daarom dat beroep niet moeten aan
tekenen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION Wij gaan akkoord met dit voorstel op twee voorwaarden.
Wij zouden graag voordat U het oorspronkelijke beroep intrekt U ons eerst
de verkeersmaatregel,die genomen wordt,meldt en het gesprek met de bewoners
heeft plaatsgevonden. Als U eerst het beroep terugneemt en dan met de be
woners gaat spreken dan hebben wij er geen vertrouwen in dat er iets tot
stand komt.
Heer VAN POPPELEN Ik zou willen voorstellen dit punt van verkeer in de
verkeerscommissie aan de orde te stellen
De VOORZITTER In de eerstkomende verkeerscommissie zullen wij dit punt
op de agenda zetten.