«l|
16 april 1981
mg
r-
rd
n,
er
wordt afgegeven waar wij als raad buiten staan, terwijl er nog steeds een
brief ligt van bijvoorbeeld de milieuvereniging Soestdfjk geen stank-
wijk' met een paar interessante vragen. Ik ben benieuwd of U plannen
hebt, die brief te beantwoorden en ik stel U concreet de volgende
vragen Hoe denkt U deze brief te beantwoorden; inzake de controle,
hoe denkt U die controle uit te oefenen straks als de gemeente ver
antwoordelijk is voor wat hier gaat gebeuren ,- wat gebeurt er met
het afdekken wat gebeurt er met de niet gewenste afvalstoffen, die
wij daar helemaal niet willen hebben. Hoe controleert U dat.
Mijn tweede concrete vraag is Bent U bereid een onderzoek in te
stellen naar de bodemverontreiniging die tot nu toe waarschijnlijk
daar is gepleegd, zoals de provinciale waterstaat suggereert.
Mijn derde vraag is Bent U bereid de raad volgend jaar uitvoerig
rapport te doen van uw ondervindingen en ervaringen, voordat U weer
bij de raad aankomt met deze ontheffing, die wij maar voor 1 jaar
verlenen.
Tenslotte Bent U bereid, alvorens de hinderwet te verlenen, de raad
te informeren over de voorwaarden, die U de heren stelt en waar de
inspecteur van de Volksgezondheid in haar brief van vandaag ook zo
op aandringt en ik herinner U ook aan de brief van de Heer Dubbeldam
die wel ter inzage is gelegd, waarin hij ook onderstreept de zin
dat niet met voor de bodem en het grondwater schadelijk en brandbaar
afval hier gestort mag worden.
Heer MENNE Heer Visser zegt, dat wij 15 jaar aan dat gat vastzitten
Hiermee vergist hij zich, want ik geloof dat wij er niet langer aan
vastzitten dan ongeveer 3 jaar. Wat is nu de bedoeling:om gedurende
die drie jaar de man te binden aan voorwaarden door middel van deze
hinderwet. Bij overschrijding hiervan hebben wij zelf het instrument
in handen om dat dan wettelijk effectief te bestrijden. U stelt een
brief aan de orde, die op het moment niet aan de orde is. Al die
brieven van 'Soestdijk geen stankwijk' worden goed bezien en besproken
ook met de vereniging zonodig en dan ook beantwoord. Dat is geen
enkel punt mijnheer de voorzitter. Verder vraagt U wat er allemaal
in het gat is gestort en stelt U daarnaar nog een onderzoek in
Dit gat is één van de plekken, die wij opgegeven hebben - op verzoek
van minister Ginjaar - om die aan de provincie op te geven. Wij waren
één van de eerste gemeenten. De provincie geeft binnenkort antwoord
over de inventarisatie en er volgen dus nadere instructies van het
rijk en provincie. Of wij volgend jaar zover zijn dat wij die gege
vens openbaar mogen maken kan ik geen zekerheid in geven. U kunt er
van verzekerd zijn, mijnheer Visser, dat wij het niet nalaten daar
waar het zinvol is ook de commissie daarover te informeren. U hebt
het verhaal gehouden, maar misschien had het beter in de commissie
gekund en uw fractielid daarover ook eens te informeren, zodat
hij in de commissie deze zaken aan de orde kan stellen.
Heer VISSER Ik wilde, dat U dit soort opmerkingen eerder had ge
zegd dan waren wij veel vlugger klaar geweest.vanavond.
Heer MENNE Wij kunnen van elkaar leren, mijnheer Visser, vandaar dat
ik dit even.zeg.
Heer VISSER Ik ben erg tevreden, mijnheer de voorzitter. Ik hoop,
dat het financiële gat net zo vlug gedicht wordt als het gat van Kuijer,
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De voorzitter sluit hierna, te 21.40 uur de vergadering.
Vastge
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der geme^hte Soest op
18 juni/1981
5e voorzitter,
etaris
ig
Df-