januari 1981
ook al duidelijk heeft gemaakt, waarop de commissie heeft getoetst,
nl. ruimtelijke ordeningszaken.
Heer BLAAUW Er zijn mij twee dingen nog niet helemaal duidelijk,
mijnheer de voorzitter. Er is in deze wijk een verzameling van dingen
beneden in die garages, van arts, tandarts, assurantie, meerdere
fysiotherapeuten, sauna, kantoor en pedicure en ik geloof nog een
stuk of tien dingen meer. Dat schaadt de wijk kennelijk ook niet. U
vindt dat ook goed. Dit winkeltje mag dus niet. Mijn vraag is dus,
waarom het één wel en het ander niet en als dit winkeltje van de raad
nu zou mogen, is alles mogelijk. Of zie ik dat mis. Dat wil ik graag
weten.
De VOORZITTER Ja, als het een jachtwinkeltje zou zijn, mijnheer
Blaauw, dan zou het misschien anders liggen dan een wolwinkeltje.
Heer JONKER Mijnheer de voorzitter. Ook wij hadden wat moeite met
die jarenlange strijd, die een beetje prestige-achtige vormen aan
leek te nemen voor degenen, die daar van de buitenkant tegenaan keken.
Dat was natuurlijk niet zo. U was gewoon bezig om uw toezicht uit te
oefenen in deze, op grond van ruimtelijke ordening en zo en nu heeft
U inmiddels het middenstandsbeleid er ook bij gehaald. In deze kunnen
wij de argumenten van mevrouw Korthuis en de heer Bolhuis heel goed
volgen. Wij hebben dan ook geen moeite met het voorstel van de be
roepschriftencommissie, eventueel met een klein amendement ten aan
zien van dat 4e punt. Als daar in plaats van assortiment iets in de
geest van de aard van de verkoop gezegd wordt, dan kunnen wij het
daar mee eens zijn.
Heer OLDENBOOM Mijnheer de voorzitter. Ik dacht, dat de problema
tiek in dit geval eigenlijk zat in het feit, dat het hier een stuk
grensgebied betreft. De heer Blaauw zegt - en daar heeft de heer
Blaauw natuurlijk volledig gelijk in - dat allerlei andere zaken
oogluikend worden toegestaan. Als je in Soest ziet hoeveel woon
huizen in praktijkruimten en waar dan ook in veranderen - en dan
zegt U wel daar boven wordt een verpleegster gevestigd of zoiets
die leeft dan altijd in het donker., want nooit zie je er licht
branden. Ik bedoel, dat zijnc.allemaal dingen die voorkomen. Je
ziet dus veranderingen in het bestemmingsplan waarvan we dan zeg
gen, nou wanneer een arts het doet mag dat. Dat zeggen we zo zonder
meer, maar we doen daar nooit wat tegen. Wanneer een dierenarts
dat doet, dan mag het een beetje minder, een fysiotherapeut mag ook
nog net, maar nu komt die vuige commercie in de vorm van een midden
stander en dat mag niet. En ik dacht, dat dat nou juist het punt
was. Je zit ergens toch met dat winkeltje op een overgangsgebied.
Dit is niet een detonerend winkeltje daar in de buurt, het valt
niet uit de toon en dat is ook het punt, de precedentwerking. Dat
geldt natuurlijk wel voor dat winkeltje als je het in zijn abso
luutheid wilt bekijken, maar als je het ziet in die ranch van
dingen, die U wel toestaat dan is iedere aktiviteit die anders
is dan het stallen van een auto in die garage eigenlijk al een
precedent. Dat argument van U van dat precedent heeft ook maar
betrekkelijke waarde. Ik dacht ook, dat wij toch in dit geval - in
dit overgangsgebied van mogelijkheden - het toch hier moesten toe
staan. Althans geen bezwaar hebben tegen dit winkeltje.
De VOORZITTER Ergens ligt er toch voor U een grens dan.
Heer OLDENBOOM Natuurlijk ligt er een grens.
De VOORZITTER Kunt U dan omschrijven waar die grens dan bij U on
geveer ligt.
Heer OLDENBOOM Er mag geen oliemaatschappij in.
Heer KINGMA Een garagebedrijf in die garage zou ook niet goed zijn
-11-