21 mei 1981
De wet van geluidshinder kreeg kracht van wet op 16 februari 1979. De
wet zal geleidelijk ingevuld worden. Dit wordt gedaan, omdat de over
heidsinstanties niet in een keer alle werkzaamheden, welke de wet van
geluidshinder met zich meebrengt, kunnen uitvoeren door gebrek aan man
kracht en apparatuur. Uit bijlage 16 van het boek 'Gemeente en geluids
hinder' blauwe reeks nr. 64 blijkt, dat het gedeelte van de wet wat
door G.S. wordt bedoeld, zones langs de wegen, bestaande situatie en
stedelijk gebied, op zijn vroegst in werking zal treden zo omstreeks
1984. Mijnheer de voorzitter, in het geval van de 500.000,gaat
het om de vraag of het een Rijkstaak is of niet. Kan men van een Rijks
taak spreken wanneer op dat gebied nog geen wettelijke bepaling van
kracht is. Op blz. 16 van 'Gemeente en geluidshinder' wordt genoemd de
verordening van de gemeente Dordrecht ter voorkoming kostenbestrijding
geluidhinder. Gelet op het onderwerp van deze verordening dient opge
merkt te worden, dat de verordening iets regelt wat ook in de wet geluid
hinder wordt geregeld, terwijl de verordening niet op grond van art.185
gemeentewet is vernietigd. Ook op andere terreinen ziet men, dat er nog
niet van een Rijkstaak gesproken wordt, indien er wel een wettelijke re
geling ia de maak is of is vastgesteld, maar nog niet in werking is.
Het bekendste zijn de anti-kraakbepalingen. Op het moment, dat men wist
dat er een leegstandwet in de maak was, werd door de Arob rechten en
de strafrechter anti-kraak bepalingen verbindend verklaard. Deze be
palingen houden op grond van art. 194 gemeentewet van rechtswege op,
op het moment, dat de hogere regeling i.c. de leegstandwet in werking
treedt. Zolang dus een bepaalde regeling niet in werking is kan een
lagere overheid zelf een regeling treffen. Wanneer dat dan voor een ver
ordening geldt, geldt dat evenzeer voor een raadsbesluit c.q. begrotings
wijziging. G.S. onthouden blijkbaar goedkeuring op grond van strijdmet
wet. Art. 126, lid 1 zegt, dat het Rijk de kosten op zich moet nemen,
terwijl er blijkens het bovenstaande geen strijd met de wet is, want er
is geen wet in werking. Ware het anders, mijnheer de voorzitter, dan zou
de redenatie van G.S. juist zijn dan ontstaat in praktijk de situatie
dat er de komende 3 jaren aan gevallen als de Ossendamweg niets gedaan
zou kunnen worden. De Rijksoverheid doet niets zolang de betreffende be
palingen niet in werking zijn getreden de gemeente mag niets doen, om
dat het een rijkstaak is. Dat wil zeggen een vacuum en ik kan mij niet
voorstellen, dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om dit vacuum
te creëren. Mijnheer de voorzitter, kortom, ik heb de eer de raad de vol
gende motie voor te leggen
"De gemeenteraad van Soest in vergadering bijeen op donderdag 21 mei 1981','
overwegende
- dat de wet Geluidhinder op 16 februari 1979 kracht van wet heeft ge
kregen
- dat de raad van Soest op 12 december 1979 heeft besloten een krediet
beschikbaar te stellen voor geluidwerende maatregelen aan de Ossendam
weg en de Vondellaan
- dat toen noch van de zijde van het college noch van de raad ten aanzien
van dit besluit twijfel bestond over de vraag of dit besluit in strijd
met een hogere regeling zou zijn
- dat de feiten sindsdien zich niet hebben gewijzigd
-5-