Nr. 12
14 december 1981
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest
op maandag 14 december 1981 te 19.30 uur.
Voorzitter de heer mr. P. Scholten, burgemeester
Secretaris de heer mr. J.M. Kruitwagen.
Tegenwoordig de leden: mevrouw J. Allard-Knol, G. Beijen, W.A. Blaauw, A. Bol
huis, J.J. van den Brakel, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-CornelissenH. Gerth,
D. Hoekstra, H.M. Jonker, mevrouw E. Korthuis-Elion, R.A. van Logtenstein,
J.L. Menne, J.G. Nuijten, G.H. Oldenboom, A. Onderdelinden, J.R. van Poppelen,
G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-CroonenbergP.L.J.M. Storimans, mevrouw
A.D. Tomassen-HolsheimerC. Verheus en J. Visser.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam en F. Kingma.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat bericht van verhindering
is binnengekomen van mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam en de heer F. Kingma.
1. Algemene beschouwingen.
Heer OLDENBOOM: Mijnheer de voorzitter. We staan aan het begin van de laatste
begrotingsbehandeling van de vierjaarlijkse periode, waarvoor deze raad is
gekozen. Het zal niet de gemakkelijkste zijn. De problemen van ons land en in
het bijzonder voor Soest, zijn van zo'n omvang, dat met moed de realiteit van
het heden en de daaruit voortvloeiende toekomstmogelijkheden (en onmogelijkhe
den) onder ogen dienen te worden gezien.
Lange tijd hebben de gemeenten in de verwachting geleefd, dat de gemeentelijke
inkomsten jaarlijks zouden toenemen. En dat deden ze ook, zelfs meer dan het
nationale inkomen steeg. Die tijd is voorbij. Het heden wordt gekenmerkt door
een economische recessie. Voor alle gemeenten geldt, dat de inkomstenkant er
bepaald somber uitziet. Bij de uitgaven valt een aantal niet, of nauwelijks,
te beheersen stijgingen waar te nemen. We denken aan de stijgingen sociale
uitkeringen en de daarmee gepaard gaande kosten, milieuwetgeving, reinigings
dienst, leegstandswet, etc.
Hoe past het gemeentelijk plaatje nu in het landelijk totaal? Voor Soest, en
niet alleen voor Soest, ligt de zaak nog extra moeilijk. Buiten de bezuinigin
gen van de hogere overheid en de hoge rentestand, zitten wij ook met het pro
bleem van onze investeringen in gronden en de dalende grondprijzen. De oorzaken
van de verliezen, die hierdoor ontstaan, zijn complex en hebben te maken met:
verandering van de conjunctuur
het instorten van de koopwoningenmarkt
de hoge rentestand
subsidiëring volkshuisvesting
veranderingen bestemmingsplannen etc.
Tussen deze factoren bestaan uiteraard afhankelijke verbanden. De problemen
uiten zich voor Soest onder meer als volgt:
Wij hebben miljoenen guldens uitgegeven aan grondaankopen en bijkomende kosten.
Hierover moet uiteraard rente worden betaald. Om deze rente te kunnen betalen,
hebben we weer geld moeten lenen, waar we dus weer rente over moeten betalen.
Als de grond, die we hiervoor in eigendom hebben niet in waarde, dit wil zeg
gen: verwachte opbrengstwaardestijgt, worden we dus ieder jaar armer.