14 december 1981
management van bezuinigingen.
Vervolgens komen o.a. aan de orde:
De woningbouw in Overhees 3 en 4. De gemeentelijke huisvesting. Het winkelgebeuren
Het fietspadenplan. Soesterberg. De welzijnsplanning.
De invalshoek bij de bespreking van deze punten zal in het algemeen zijn:
Wat waren we in 1978 van plan voor deze raadsperiode en wat is er tot dusverre
van terecht gekomen? Tenslotte zal ik enige opmerkingen maken over de portefeuille
verdeling in het nieuw te vormen college van burgemeester en wethouders in
september 1982.
Het management van bezuinigingen.
'Bezuinigen blijkt in de praktijk een uiterst lastige bezigheid te zijn.
Het is natuurlijk ook een voor de ambtenaren vervelende en voor de bestuurders
onaantrekkelijke bezigheidAldus prof. drsE.L.Berg, hoofddirecteur van de VNG,
in een recente beschouwing over dit onderwerp, die aan een aantal van u ongetwijfeld
bekend zal zijn. In ieder geval neem ik aan, dat bovengenoemd citaat velen van u
zal aanspreken. Er kan een drietal niveaus van bezuinigingen onderscheiden worden,
nl
1. bezuinigen bij een bepaald beleid, zonder dat in wezen van teruggang sprake is.
Dus via grotere doelmatigheid, tot normale proporties teruggebrachte onder-
houdseisen e.d..
In de Soester situatie vertaald, doet het denken aan de manier, waarop in uw
brief van 27 november j.1. de 371.000,bijeen gesprokkeld is via maatregelen,
die in wezen géén pijn doen. Terecht heeft de raad dan ook het voorstel om de
onroerend goed belasting voor 1982 met 5% te verhogen niet geaccepteerd. Zoals
bekend ontstond hierdoor het gat van 371.000,Uiteraard zal op een gegeven
moment "de rek eruit" zijn. Als we eenmaal die overtuiging hebben, kunnen we
natuurlijk ook wat beter bij de burgerij aankomen met een belastingverhoging.
2. Op het tweede niveau doet bezuinigen wat meer pijn, die men over de hele linie
zo eerlijk mogelijk probeert te verdelen. In een aantal gevallen worden arbeids
plaatsen niet aangevuld (met overigens ongunstige gevolgen voor de werkgelegen
heid). Het afschaffen van tertiaire of quartaire arbeidsvoorwaarden, die soms
uit een ver verleden dateren valt hier ook onder. Het goede voorbeeld van beleids
dragers en hogere ambtenaren is hier uiterst belangrijk. Bij een groot landelijk
vervoerbedrijf is zo'n 15 jaar geleden de konsekwentie getrokken uit het feit,
dat iedereen boven een bepaalde inkomensgrens er normaal gesproken al een
telefoon op na hield. De vaste vergoedingen voor abonnementen en gesprekken zijn
toen afgeschaft en vervangen door maandelijkse declaratie van werkelijk gevoerde
interlokale en internationale gesprekken. Voor storingsmonteurs e.d. bleef de
oude regeling gehandhaafd.
Inmiddels leven we in 1981 en is het aantal mensen dat telefoon heeft nog veel
verder gestegen. In de gemeente Soest gelden blijkens bijvoorbeeld blz.0022
van de bijlage bij de begroting nog steeds dat uit een grijs verleden daterende
vaste te lefoonvergoedingen voor hogere functionarissen.
Graag hoor ik de mening van het college over de bereidheid het telefoonvergoe-
dingensysteem in de door mij geschetste richting om te buigen. Als het college
daarbij zelf voorop zou gaan zal dit natuurlijk een uitstekende voorbeeldwerking
hebben
3. Dan komen we nu aan het derde en moeilijkste niveau van bezuinigingen, waarbij
volstrekt ongelijksoortige zaken in heel andere delen van het gemeentelijk
gebeuren tegen elkaar worden afgewogen en waarbij groei op de ene tegenover
inkrimping op de andere plaats kan staan, bijvoorbeel groei sociale dient
tegenover inkrimping gemeentewerken.
Goede beleidsvoorbereiding, vergaande en op onderling vertrouwen gebaseerde
samenwerking in college en ambtelijke top en politieke keuzes door de raad zijn
hier de slagwoorden. De Berenschotmethodiek kan hier een goed hulpmiddel bij zijn
Maar het gaat er natuurlijk om wat er op de diverse lijsten wordt ingevuld.
Ook in de nieuwe lijst van uitgaven reducties in de periode 1983 t/m 1985 vormt
de post B 38 (verkoop en eventueel sluiting Soester Natuurbad) de grootste bate
met in totaal 1,5 miljoen in deze 3 jaar.
- 11 -