Ié december 1981 1982, gesteld dat het dingen zijn die technisch niet zo moeilijk zouden zijn, wat ik niet veronderstel, dan kan je het natuurlijk wel in 1982 alsnog verwer ken. En we moeten dus kijken als we die besluiten nemen of ze mogelijk op 1982 al effect kunnen hebben. Dat is de situatie. De eerste vraag van de heer Olden- boom was en daar wil ik dan ook duidelijk op zijn: "Komt u medio maart met voorstellen?". Ik heb daar in eerste instantie, dacht ik, al duidelijk op ge antwoord en ik wil het dus nog een keer onderstrepen. Wij zullen daar met een brief komen om die discussie en dus die keuzemogelijkheden mogelijk te maken en derhalve zullen daar ideeën in staan en voorstellen. Logisch. Dat antwoord is dus ja op die eerste vraag. Tweede vraag. Ook eigenlijk ja, voor zover het dus technisch mogelijk is om te verwerken alsnog in 1982. Derde toezegging. Daarin stelt u: kunt u nou niet de instellingen en stichtingen een brief schrijven waarin ze in ieder geval, daar is het natuurlijk zo dat je op zich dat kunt doen, maar je zit ook met de posi tie van de rechtspositie en de mogelijkheden van de instellingen zelf, maar ik laat graag aan mevrouw Van Stiphout, die dagelijks omgaat met deze instellingen over, om daar nog op in te gaan. Dus concluderend zeg ik, wij schuiven niet voor ons uit, integendeel, we halen dichterbij. Wij betrekken er deze raad nog bij, we laten het niet over aan de volgende raad. Nee, u wordt zelf geconfron teerd met ons aller beleid. En ik dacht dat wat dat betreft er voldoende duide lijkheid is. Mijnheer Bolhuis heeft over het gebruik van de saldi-reserves ge sproken en zijn opvatting weergegeven hoe hij tegenover de begroting staat. Dat was het college bekend, dat is deze raad bekend, dat hij een uiterst kritisch volger is om het nu maar eens zo te zeggen. Dat is op zich zelf een nuttige zaak, dat er iemand zo kritisch probeert te volgen. Het is ook alleen wel duide lijk dat u zelf niet zo veel volgers heeft. En wat dat betreft vind ik, we moe ten scherp zien, dat aantal opmerkingen van u mijnheer Bolhuis, natuurlijk van belang zijn, maar we moeten het ook plaatsen tegen de mogelijkheden die we heb ben. We proberen alles en alles om zo snel mogelijk bijvoorbeeld die rente in de begroting te verwerken, maar we kunnen niet ijzer met handen breken. Dat is het punt. Ik heb voldoende gesproken waarom wij moesten afwijken dacht ik van de methode Berenschot op het punt van de saldi-reserves. Ik wil de hele belastingzaak maar niet weer opnieuw ophalen. Ik vind trouwens wat dat betreft wel degelijk zo snel mogelijk proberen in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Als u zegt het zwembad, dat had u toch eerder kunnen zien. Ik wijs erop dat de raad onze suggestie om met dat zwembad dus een bepaalde lijn te gaan voeren, ondersteund heeft. Nou, we hebben dat onderzocht, we hebben daar alle mogelijkheden voor bekeken. Alleen, het is wel zo en dat wil ik toch ook wel even zeggen en ik hoop dat u dat met mij eens bent, dat ik vind dat ook gedeputeerde staten oog moeten hebben voor onze uitermate moeilijke financiële situatie, en dat een sanering van onze hele financiële huishouding mogelijk gemaakt moet worden van die kant. Dat vind ik echt een heel belangrijk punt en ik hoop daar ook het nodige over te vernemen in de brief die we ongetwijfeld nog krijgen als antwoord op ons verzoek over die zwembadzaak. En ik ben benieuwd wat voor een argumenten men gemaakt heeft en af gewogen heeft. Mijnheer Bolhuis zegt ook dat wij de ernst van de situatie niet zouden inzien. Gelukkig heeft de heer Oldenboom nu in het begin van zijn be schouwing toch wel waardering voor de woorden, die wij gesproken hebben en de geest die daar uit in ieder geval uitspringt, dat wij wel degelijk de zaak onder ogen zien. Je kan het van twee kanten bekijken, mijnheer Bolhuis. Ik wijs op mensen die overigens nog wel eens een keer prijzen in deze raad, nl. de algemene beschouwingen van de PvdA waarin niet staat, dat wij de ernst van de situatie niet zouden inzien. Integendeel, daar staat: "wij twijfelen er momenteel echter aan of alles wel zo ernstig is als in het college-onderzoek voorkomt". Dat geeft dus maar weer aan dat je er van alle kanten tegen aan kunt kijken en je zou bij je zelf kunnen denken, je doet het nooit goed. Heer BOLHUIS: U bestrijdt mij toch niet met de argumenten van de PvdA.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 364