16 december 1981
ten natuurlijk opschieten met bestemmingsplannen, maar we moeten toch niet ge
lijktijdig uit het oog verliezen dat het ene bestemmingsplan te maken heeft
met het opstarten van een ander bestemmingsplan, Wé hebben daar voorbeelden
van te over.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Noemt u eens één concreet voorbeeld.
Vfear u nu echt zegt van "kijk nu hebben wij het eens nodig" want die woorden
brij, sorry, ik kan me er niets van voorstellen.
Heer MENNE: Mevrouw Korthuis bijvoorbeeld Parklaan ten opzichte van Soest-
Zuid. Bij de Parklaan daar doet zich het geval voor, moet daar gezorgd worden
voor een busstation, wat moeten we met dat busstation. V&t moeten we bijvoor
beeld met het parkeren bij het station Soest-Zuid? Dat zijn dingen die zowel
het ene als het andere bestemmingsplan beïnvloeden. Voorwat het verkeer be
treft. Als u denkt aan Overhees dan moet u toch ook gelijktijdig weten in wel
ke mate daar rekening mee moet worden gehouden in het bestemmingsplannetje
Parklaan.
Heer BOLHUIS: Ja, voorzitter, dat was nu juist mijn vraag.
Vfenneer u sprak over globaal en beknopt, dat u anderzijds te maken krijgt met
het feit dat u een samenhang hebt tussen die wijken tussen het verkeer, tus
sen het winkelgebeuren, tussen de ontwikkeling van woningbouw, tussen de ont
wikkeling van industrieterreinen en hoe dat aan de orde komt. Het enige wat ik
gedaan heb is u uitgenodigd om daar in de commissie er ook nog eens met elkaar
over van gedachten te wisselen, want ik vind daar deze raadsvergadering niet
voor geschikt.
Heer MENNE: Ik ben het daar mee eens. We gaan dat in de commissie ruimtelijke
ordening bespreken.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Voorzitter, de wethouder blijft toch bij zijn
toezegging dat hij eerst met een opzet komt. Vóór dat aan het werk gegaan
wordt. Vfent dat is voor mij de voorwaarde.
Heer BOLHUISDe wethouder heeft net beloofd dat we er over eerst van gedach
ten zullen wisselen in de commissie R.0.
Heer MENNE: Aan de hand van een korte uiteenzetting wat de bedoeling is.
De VOORZITTER: Er komt een notitie en die notitie wordt besproken en als die
notitie akkoord wordt bevonden, dan komt er een compacte beperkte uiteenzet
ting.
Heer MENNE: De heer Van Poppelen heeft gevraagd kom nu eens met concrete plan
nen voor Soest-Zuid. Ik heb het daar straks al gezegd, dat dat een wens is
ook van het college. De wijze waarop daar moeten we deze week nog over verga
deren. Wij zullen dat wellicht doen.
Heer VAN POPPELEN: Ik heb juist gezegd we moeten niet invullen
Heer MENNE: Ja, inderdaad dus op welke wijze, u stelt voor de winkeliersgroe
peringen bijvoorbeeld. Dat is een mogelijkheid. WLj beraden ons daarover en
komen daarmee in de commissie. Er is een algemeen misverstand voor wat betreft
de nota van aanbieding. De heer Visser met name en de heer Van Poppelen hebben
daar even op aangedrongen wat voor misverstand dat is. Dat is niks als een let
terlijke herhaling van wat staat in de door u vastgestelde winkelnota Soest.
Daar staat dus op bladzijde 15: Een afname van een aantal verspreide winkels
in Soest ten gunste van de winkelconcentraties met name de tweede winkelpool en
Overhees, alsmede de vloerproductiviteit. Bedoeld wordt daar dat verspreide
Soester winkels die willen verplaatsen dat die een zekere mate van voorkeur
hebben bijvoorbeeld in de tweede winkelpool Soest-Zuid. Het is dus niet dat we
daar verspreide winkels, mijnheer Visser, de nek willen omdraaien, integen
deel, we willen ze juist gelegenheid geven, zo de andere factoren daar ook
aanwezig zijn, willen wij ze dus daar ruimte geven. Overigens is dit gewoon de
letterlijke tekst. W.j hebben een jaar geleden gezegd "goed we kiezen voor
tweepoligheid, maar wij weten daarbij ook no<j', ik heb de notulen er nog op na
gekeken, 'dat de verspreide winkels daarmee ook een negatieve invloed zullen
ondergaan. Daar is niet aan te ontkomen".
- 41 -