Als de stichting Katholiek Onderwijs Soest schrijft, dat de inspraak
van de ouders voldoende is geweest moet ik - gezien de reakties van
de ouders die binnen zijn gekomen - dit toch ernstig betwijfelen. Na
enige informatie bij verschillende ouders heb ik begrepen, dat de
inspraak over de fusie wel goed gefunktioneerd heeft, maar de keuze
der gebouwen in hoofdzaak de beslissing van het bestuur is geweest.
Men kan dan ook de ouders niet verwijten, dat ze per brief de raad
op de hoogte stellen van hun bedenkingen wat de keuze van de Maria-
school betreft. Mijnheer de voorzitter, noch burgemeester en wet
houders noch het schoolbestuur, in een brief van 8 december 1980,
heeft ons kunnen overtuigen dat het voorstel wat nu voor ons ligt
het juiste is. Wij zijn er nog niet zo zeker van, dat wanneer de
overheidscommissie van materiële zaken en planning dit plan be
kijkt r- - h\:'csto - rg uilen Wij stellen U voor de
argumenten pro- en contra van deze raad toe te voegen aan het
raadsbesluit en stemmen tegen dit voorstel.
Heer GERTH Mijnheer de voorzitter. Ook wij vragen ons af hoe het
college zich heeft kunnen verenigen met de gedane keuze door het
Rooms Katholieke schoolbestuur, omdat wij van mening zijn, dat de
keuze onvoldoende is onderbouwd. Wij hadden ons kunnen voorstellen
dat van beide scholen de voors en tegens tegen elkaar waren wegge
streept en pas daarna had een verantwoord besluit kunnen worden ge
nomen en niet op grond van drie argumenten, zoals deze in het
raadsvoorstel staan en die ten nadele van de Theresiaschool zouden
moeten uitvallen, namelijk het zijn van t verdiepingsschool het
niet hebben van een gymnastieklokaal en het niet hebben van een
naastliggende kleuterschoolDeze drie argumenten zijn - terecht
naar onze mening - in de brief van de teer Boersma van 12 december
1980 aan de commissie onderwijs en jeugdzaken weerlegd. Mijnheer
de voorzitter, waar wij.de afgelopen tijd voortdurend geconfron
teerd worden met circulaires van het Ministerie van Onderwijs om
te bezuinigen, kritisch moeten zijn waar en wanneer wij geld
moeten uitgeven, gaat het toch niet aan voor leerlingen voorzien
ingen te treffen, die niet noodzakelijk zijn voor wat betreft het
verlenen van medewerking ingevolge artikel 72 van de wet op lager
onderwijs. Het enige kriterium waar de raad aan mag toetsen om
medewerking al dan niet te verlenen is of de normale eisen gesteld
aan het geven van lager onderwijs worden overschreden. Omdat wij
van mening zijn, dat de normale eisen gesteld aan het geven van
lager onderwijs worden overschreden is onze fractie niet bereid
de medewerking te verlenen. Want, mijnheer de voorzitter, in alle
redelijkheid moeten wij tot de conclusie komen, dat de voorzien
ingen waarvoor onze medewerking wordt gevraagd voor die leerlingen
waarvoor zij bedoeld zijn reeds aanwezig zijn. Dank U wel.
Heer VERHEUS Mijnheer de voorzitter. Het is dus toch wel vreemd.
We hebben in de onderwijscommissie over deze zaak uitvoerig gedis
cussieerd. Ik heb noch van de kant van Progressief Soest noch van
de kant van D'66 nieuwe geluiden gehoord, zij het dat in laatste
instantie de Heer Gerth - namens D'66 sprekend - zegt :"Ja, naar
de mening van onze fraktie gaat het honoreren van deze aanvraag
de normale eisen - die aan het onderwijs gesteld mogen worden -
te boven, met andere woorden dat zou dan een grond zijn om tegen
het verzoek van het schoolbestuur nee te zeggen, in die zin dat
het dan ook voldoende gemotiveerd zou zijn", althans de heer Gerth
citerende. Ik geloof dat niet. Dit is een normale aanvraag van een
schoolbestuur, wat in overleg met het gemeentebestuur en met in
spraak van de ouders tot deze beslissing is gekomen. Het is bepaald