19 maart 1981
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG Mevrouw Allard had voor mij geen
vragen. Inzake de antwoorden aan de instellingen en verenigingen, die
opmerkingen hebben gemaakt moet ik zeggen, dat dit toch een tamelijk
tijdrovende bezigheid zal zijn. Ik denk dat wij met de toezending van
de verordening aan de instellingen en verenigingen in een algemene
brief duidelijk zullen moeten maken, dat er naar aanleiding van ver
schillende opmerkingen rekening is gehouden met een aantal van die
opmerkingen en in andere gevallen het gemeentebestuur anders be
sloten heeft. Ik zou niet weten hoe we tientallen brieven
Heer KINGMA Er is een algemene inventarisatie en die is best te
gebruiken om een antwoord te geven en ik vind bovendien, dat die
verenigingen en instellingen zich zoveel moeite hebben getroost
dat daar best wat moeite van ons tegenover mag staan.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG Mijnheer de voorzitter. Wij zul
len proberen dat zo goed en zo correct mogelijk te doen, maar wij
zullen nog even na moeten denken over de vorm want de inventarisa
tie lijkt mij daarbij niet voldoende. De heer Kingma stelt het
laatst een zeer onschuldig lijkend vraagje, maar ik denk dat dit
niet zo'n onschuldig vraagje is waar je een even onschuldig ant
woord op kunt geven. Ervaring evalueren is één, maar proberen toe
te zeggen voor 1982, dat er een harmonisatie komt op de onrecht
vaardige verschillen heeft nogal wat konsekwentiesa) naar het
budget van het gemeentebestuur (ik denk zelfs, dat er dan een
ander college zit, die ik daarmee niet graag zou belasten)het
budget waar rekening mee gehouden dient te worden, want het is
niet zo dat je verworven rechten die gegroeid zijn zomaar kunt
afnemen, dus dan zou het neerkomen in de praktijk degenen die
te kort komen meer geven. Ik denk dat daar eerst dan een reken
sommetje van gemaakt moet worden, want dat is niet zomaar toe
te zeggen. Wij willen ons best doen om onrechtvaardigheden zo
veel mogelijk recht te trekken, maar voor 1982 een harmonisatie
na te streven
Heer KINGMA 1982 was ook niet mijn bedoeling. Dat heb ik dan
verkeerd gezegd.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG Voorzitter, wij zullen ons best
doen, maar toezeggingen kunnen wij echt nog niet doen.
Heer PLOMP Mijnheer de voorzitter. Ik konstateer, dat 2 fracties
opmerken dat in deze sudsidieverordening de sport ontbreekt en dat
er naar gestreefd zou moeten worden om ook de sport t.z.t. in een
subsidieverordening op te nemen. Ik denk dat wij momenteel niets
anders kunnen doen dan kijken wat wij met de opmerkingen van deze
beide fracties in het college kunnen doen.
Heer KINGMA Hoe lang denkt U, dat die beraadslagingen duren
Heer PLOMP Mijnheer de voorzitter. Die beraadslagingen zullen
net zo lang duren als nodig is, om de zaak in extenso te bestuderen.
Mevrouw ALLARD-KNOL Mijnheer de voorzitter. U zult begrijpen, dat
ik niet tevreden ben. De wethouder zegt, we zullen bekijken of het
in een subsidieverordening opgenomen kan worden, maar we hebben het
nu over de Algemene Subsidieverordening Welzijnsvoorzieningen en
-activiteiten en ik denk dat het de juiste plaats is als de sport
daar in terecht komt en niet in een subsidieverordening. Verder
heb ik gezegd, dat de argumenten om dat niet te doen - voor zover
ik het kan beoordelen - niet steekhoudend zijn. Ik had dan ook
graag van het college een antwoord, waarom nu - op dit moment -
de sport niet in deze subsidieverordening is betrokken.
-4-