9 maart 1983 VOORZITTER: Dan in tweede instantie van mijn kant wil ik toch beginnen met het voorstel van de heer Bolhuis. Ik begrijp niet waarom hij niet ingaat op de argumentatie waarom er voor die twee/twee-oplossing gekozen is. Daarnet heb ik naar voren gebracht, dat ik met u onderstreep dat eigenlijk eerst het resultaat van het onderzoek bekend zou moeten zijn voordat we tot aanschaffing overgaan. Maar u bent er niet op inge gaan dat de politie vanwege de inruilprijs en de hoge onderhoudskosten niet langer kan wachten. Tk zou toch wel willen weten of u dat wilt laten meetellen in uw uiteindelijke oordeel. Heer BOLHUIS: Ik heb het indirekt wel gezegd, maar ik geef toe dat ik de woorden inruilprijs en onderhoudskosten niet heb gebruikt. Naar mijn mening moet met het onderzoek spoed betracht worden, eventueel voor de raad van april. Vier weken kunnen niet zo'n hoog verschil veroorzaken. Dus druk op de ketel, want dat onderzoek moet worden voltooid. VOORZITTERDan zal ik mij moeten verstaan met de politie, of dat onderzoek in die korte tijd kan worden afgerond. We hebben die zelfde vraag in de commissie gesteld en toen was mei de kortste tijd. Ik wil nu dus graag van de politie weten of het mogelijk is dat onderzoek afgerond te hebben op een tijdstip dat het in april behandeld kan worden, dus in de commissie A.B.Z. van 11 april. Van de kant van de politie wordt aangegeven dat dit niet mogelijk is. De politie verzekert mij dat het anders een zeer onvolledig onderzoek wordt. Het gaat om technische eisen die gesteld moeten worden, het gaat ook vooral om de praktische bruikbaarheid die getest moet worden. Men heeft als overweging dat het een beslissing is, die vele jaren effekt heeft en dus zeer zorgvuldig genomen moet worden. De garage die hierbij betrokken is adviseert ook dat uitproberen voldoende de tijd te geven, het moet zorgvuldig gebeuren. Nogmaals, de politie werkt er met man en macht aan. Om nu hals over kop zo'n beslissing te nemen, lijkt onverstandig; ik zou het voorstel afraden. Om het politie-hoofdstuk af te sluiten, zou ik het voorstel in stemming willen brengen. Handhaaft de heer Bolhuis, na de toelichting die ik heb gegeven, het voorstel zoals het er ligt? Heer BOLHUIS: ja voorzitter, ik ben niet onder de indruk gekomen van het feit dat er met man en macht aan wordt gewerkt en dat we niet hals over kop een beslissing mogen nemen, want dat doen we ook niet. VOORZITTER: Dan breng ik het voorstel in stemming. Het voorstel wordt aangenomen met 15 stemmen vóór en 11 stemmen tegen. Wij zullen dit zo goed mogelijk via A.B.Z. naar de raad toe leiden.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 112