9 maart 1983
pen
r te
n de
van
nog.
!h
.lingen
jn
aen?
?an
ïstge-
Lncipe
at
gedra-
praak
ening
en met het geld doet. U kunt het desnoods in de kermispot storten.
Het gaat mij hier om een principiële uitspraak.
Heer VAN GELDER: Op zich spreekt de gedachte ons aan, los van het
aspekt van de rijksregeling. Wij denken echter wel dat je als raad
niet moet gaan zitten grutten in dit soort kleine potjes. Bij de
brandweer hebben we dat gedaan om redenen die inmiddels voldoende
duidelijk bekend zijn. Ik vind het dus jammer dat voorstellen om met
name een principieel punt als de omvang van de advieskosten, niet
aangenomen worden. Als dat niet gebeurt denk ik dat, als je op deze
manier allerlei kleine postjes bij elkaar gaat schoffelen, je op een
rare manier aan het bezuinigen bent. Dat is de reden waarom wij denken
deze motie niet te moeten steunen.
VOORZITTER: De heer Visser wil deze motie in stemming brengen. Wie
stemt voor deze motie over de autotoelageregeling burgemeester?
De heer Visser is de enige en de motie is dus verworpen.
Dan de motie Visser over de welzijnsinstellingen. Ik zal het even
voorlezen: De raad der gemeente Soest, in vergadering bijeen op
9 maart 1983
overwegende,
a. de financiële en beleidsmatige positie van de welzijnsinstellingen
b. de reeds jaren opgebrachte bezuinigingen o.a. door het sedert
jaren toepassen van de O-lijn en de invoering van de 20% dekking
van de aktiviteitenkosten;
c. de inhoud van de eerder vastgestelde beleidsuitgangen, o.a.
1. Ontwikkelingsplan Soest 1977, deel III
2. de reaktie op "WeJzijnsplan in wording"
3. de welzijnsplannen 1981-1984 en 1982-1985
spreekt als oordeel uit dat
a. de situatie op de arbeidsmarkt de behoefte aan wëzijnsvoorzie-
ningen doet toenemen,
b. dat een bezuiniging van 10% een royale en loyale bijdrage levert
aan het oplossen van de problemen
verzoekt
collegé tot heroverweging
van de besluiten van 25-11-982 en 20-1-1983.
Wie wenst deze motie te ondersteunen?
Heer VAN GELDER: Ik wil er graag nog iets over zeggen. Dit is inhoudelijk
dezelfde motie als die wij op 25 november hebben ingediend. U mag
aannemen dat wij daar inhoudelijk achter staan, maar de raad heeft
anders besloten en nu is de situatie zo, dat wij van mening zijn dat
- 65 -
3n
aden,
en
tg