9 maart 1983
werk, om ook naar de Provincie toe een en ander duidelijk te maken,
en exact de kosten te leggen waar ze gelegd horen te worden.
U mag niet direkt een relatie leggen tussen de zin die hier staat en
het geld wat erachter wordt genoemd; het is meer een algemene opmerking
die een bedoeling ondersteunt van het instituut Artishock als geheel.
U mag er zeker niet uit af leiden dat we in eenzelfde situatie zouden
kunnen verzeilen als met de consulente muzikale vorming, waarbij het
zo zou kunnen zijn, dat de gemeente iets nieuws zou gaan starten op
het gebied van de steunfunkties, terwijl gelijktijdig de Provincie
daar - in het kader van een redelijke taakverdeling - voor is aange
wezen, Dat probleem hoeft er dus niet te zijn.
Als binnen Artishock ook een en ander duidelijk is, en als met name
op het gebied van de kunstzinnige vorming in de regio, die u terecht
noemde, ook wat meer duidelijkheid bestaat, wil ik daar graag nader in
de desbetreffende commissie over informeren
Verdere opmerkingen van mevr. Allard aangaande de commissie welzijns
planning: de brief is duidelijk, in zijn algemeenheid ben ik daar op
ingegaan. Men wilde ter informatie het verslag van de vergadering
toezenden, ter kennisname aan de raad. Als u daar behoefte aan heeft,
wil ik wel op de vragen ingaan die u genoemd heeft.
Onder a.1. de vraag waarom men verstrekkende besluiten neemt alvorens
een inhoudelijk onderzoek te doen. Ik denk dat, behalve het inhoudelijke
beleid, het financiële kader een belangrijke rol speelt en dat het
gegeven op dit moment is: het financiële kader waarbinnen het inhoude
lijke beleid verder vorm dient te krijgen. Dan zal het een kwestie van
overleg zijn, hoe wij met de beschikbare middelen en de instellingen die
er zijn, tot een dusdanige afstemming kunnen komen en afspraken, dat er
toch - onder andere omstandigheden dan de huidige - tot een evenwichtige
spreiding van welzijnsvoorzieningen gekomen kan worden.
Onder a.2. het vrijwilligerswerk: de suggestie mag niet worden gewekt
alsof er tot nog toe geen begeleiding van vrijwillgers plaats zou vinden,
alleen is de bedoeling om het nog meer nadrukkelijk te maken dat
beroepskrachten met name hun krachten zullen moeten richten op het onder
steunende werk naar vrijwilligers toe, om vrijwilligers goed en
vakkundig te laten funktioneren en werken. Meer dan tot nog toe misschien
gebeurd is. Dat is de bedoeling van de zin.
De 4.000,= cultuur- en milieu-educatie hoort er feitelijk in, dit
stond er in het verleden in en ik denk dat deze post er ten onrechte
niet instaat, maar dat moeten we nakijken.
-73