20 januari 1983 Heer BLOM U levert die informatie daarbij en U kunt daar best op ingaan. U suggereert daarmee, dat mijn inbreng niet juist is en dat zou ik graag teruggenomen willen zien. U heeft gezegd, dat het feitelijke voorstel moet worden gezien als een raamplan etc.. Betekent dat nu, dat wij dit zo zouden kunnen interpreteren, dat wij een aantal aanbevelingen daaruit kunnen opvatten als die kun nen we schrappen, die horen daar eigenlijk niet in thuis.' Dan praat ik met name over 4,5,9,12 en 13. U zegt, dat het gaat om de intentie van de nota. U hebt gezegd Wij hangen U op dit moment niet op aan de financiële konsekwentieswant daar komen wij met aparte voorstellen voor." Ik heb gezegd namens de fraktie, dat er een goede nota is geschreven. Wij begrijpen heel veel van wat er samenhangend aan de gang is en wat er ge beuren moet. Met die nota kan je door, maar de vraag is in welk tempo. Ik heb gezegd, vijf jaar, dat is natuurlijk een prik. Het kan ook best 4, 3i of weet ik veel zijn. Maar het geeft in ieder geval een heel strenge tempo risering aan en een zorgvuldige afweging van voordelen en nadelen voor we hier op deze manier mee verder gaan. Konkluderend betekent dat, dat ik me voor zou kunnen stellen dat U zegt Feitelijk willen wij aanbieden aan de raad een raamplan, hetgeen betekent dat alle dingen die verder gaan op dit moment nog niet in de besluitvorming betrokken zijn. Nogmaals, dat zijn 4,5,9,12, en 13. De VOORZITTER Ik heb geen behoefte aan een hele derde instantie, want dan komt er ook een vierde en dat vind ik niet juist. Mijnheer Blom, U krabbelt nu eigenlijk een beetje terug. Ik kan het niet anders formuleren en U zegt die aanbeveling niet en die aanbeveling wel. Dan zeg ik, dat U dat duide lijk in eerste of tweede instantie had kunnen zeggen of in de commissie vergadering. Daar is toen wel wat over gezegd, maar U had het nu ook in eerste instantie kunnen zeggen. Nu zegt U aan het eind van het debat, dat het eigenlijk geen 5 jaar hoeft te zijn maar misschien 4 of 3 etc. Dat maakt nogal wat uit en ik heb daar moeite mee. Ik konstateer dat de overgrote meerderheid van deze raad achter deze nota staat in hoofdlijn. De raad mag derhalve de projectvoorstellen verwachten op ongeveer het schema zoals het hier gepresenteerd is. Een volgende beslissing over automatisering vindt plaats bij de begrotingsbehandeling en bij de begrotingsvaststelling. Men verbindt zich dus aan geen enkel projectvoorstel op dit moment. Die ver bintenis vindt pas plaats op het moment dat het kredietvoorstel aan de raad wordt voorgelegd. Op dat moment vindt er een verbintenis plaats eerder niet. Heer BOLHUIS U zegt, dat we gaan stemmen over deze nota. Deze nota eindigt met een serie aanbevelingen. Ten opzichte van deze aanbevelingen heeft zowel de heer Van Gelder als de heer Visser als onze fraktie voorbehouden gemaakt. Als ik nu voor stem zou ikmijneigen voorbehoud weer teniet doen. Ik stem dus tegen, omdat U deze voorbehouden wel hebt laten notuleren maar aan de andere kant mij nu weer verplicht om de hele nota te aanvaarden. Daar zit in feite het probleem. Of je verenigt je met de nota en wordt er later ge- zegd:U hebt zich geheel met de nota verenigt, of we stemmen er tegen, omdat bepaalde onderdelen daarvan op dit moment nog niet onze instemming kunnen hebben in de toekomst wellicht wel, Het zijn dezelfde randvoorwaarden, die ook de heer Van Gelder duidelijk naar voren heeft gebracht. Ik meen, dat U dus niet zonder meer kunt zeggen Ik breng het voorstel in stemming. Heer VAN GELDER Voor alle duidelijkheid. Wij hebben het idee, dat in de nota ongeveer datgene staat wat wij bedoelen. Om duidelijk te maken dat wij het gelezen hebben, zoals wij gezegd hebben, hebben wij de kanttekeningen geplaatst. Als het college dan zegt, dat die kanttekeningen ook zo door het college bedoeld zijn in de nota dan zie ik geen redenen om tegen die nota te stemmen. Mocht blijken, dat het college in de uitvoering van die nota afwijkt^ van die geest, die wij daarin denken te vinden en die we hier nog expliciet formuleren, komen wij bij de projectvoorstellen daar uiteraard wel op terug en zullen we het college terug trachten te roepen en hopen we natuurlijk, dat U ons daarin zult steunen. -16- -17-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 18