- 33 - 19 mei 1983 voornemens. Totdat u het raadsvoorstel heeft ingediend zijn alle stukken die van het college zijn gepresenteerd aanzetten geweest om tot een college-voorstel te komen. Daar hebben we uitvoerige diskussies over gehad, wat nu precies de status was^ciergelijke stukken. Je kunt onmogelijk volhouden dat dat beleidsvoornemens zijn geweest. Het eerste beleidsvoornemen van het college is geweest' het raadsvoorstel voor de vergadering van 25 november 1982. Als in de argumentatie gesuggereerd wordt dat de beleidsvoornemens in een veel eerder stadium kenbaar zijn gemaakt, dan is dat niet juist. Derde conclusie, het formalistische element: er is overleg geweest nadat het besluit van 25 november is genomen. De bijeenkomst van 17 november was een hoorzitting, kan niet als overleg of wat erop lijkt aangemerkt worden, al was het alleen maar omdat de termijn tussen die hoorzitting en de vergadering op 25 november te kort was om nog iets te veranderen in de besluiten. Het komt mij wat raar voor dat er rijen instellingen langs ons getrokken zijn en dat er in al die argumentaties niets zou hebben gezeten dat tot bijstelling van het college-voorstel had moeten leiden. Het lijkt erop dat men net doet alsof dat overleg is geweest wat toch een erg formele benadering is. Over de voorstellen van B&.W zou de conclusie moeten zijn dat er inhoudelijk geen overleg is geweest, alhoewel je formeel kunt vechten over de vraag of de instellingen zich niet hadden moeten realiseren dat de theoretische bezuinigingsvoor stellen van de werkgroep wel eens zouden kunnen leiden tot beleids voornemens die er precies hetzelfde uit zouden zien. Dat vind ik te formeel De vierde conclusie, dat de argumenten bedacht zijn nadat het overleg heeft plaatsgevonden: uiteraard is herhaaldelijk gevraagd om een beleids matige toelichting op de voorstellen en de besluiten. De VVD heeft op suggesties van onze zijde steeds betoogd dat de kinderboerderij en de Stichting Jeugdzorg iets anders was. Dat was niet hetzelfde. Wij hebben regelmatig betoogd dat beide voorzieningen gelijksoortig zijn en dat het onjuist is om die voorzieningen in Overhees te stoppen. Daar bent u nooit op ingegaan. Ik tart u om aan te geven waar een college- reaktie ergens blijkt op deze suggesties. Jan Visser is juist vanwege dat aspect uit een raadsvergadering weggelopen. Als u nu dit argument aanvoert dat de voorzieningen wel gelijksoortig zijn en als u dan ook nog zegt dat overwogen is wat het beste is: één van die voer gelijksoor tige voorzieningen geheel te sluiten of met die vier in beperkte mate door te gaan, dan kan ik daar maar één woord voor vinden: de burger

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 234