- 7 -
21 juli 1983
Bovendien vind ik dat hierdoor de bestemmingsplan-procedures een
onrecht wordt aangedaan. Als je op deze manier tegenwoordig in
Nederland tekeer kunt gaan, dan vind ik dat we er wel mee uit kunnen
scheiden; dan doen ze maar waar ze zin in hebben, dan komt er wel weer
één of andere mogelijkheid om tot uitstel te komen door in beroep te gaan
of iets dergelijks. Op die manier kun je alles de nek omdraaien en daarom
ben ik het er helemaal niet mee eens. Ik sta volledig achter het standpunt
van het college: die hal dicht en zo gauw mogelijk.
VOORZITTER: Ik moet nog even meedelen, omdat de fraktie-voorzitters de
brief van de Lawntennisvereniging Soesterberg al hebben die gisteren is
binnengekomen en waarvan een afschrift u rechtstreeks is toegezonden, dat
die deel uitmaakt van de discussie.
Als iemand die brief nog wil lezen, dan ligt die hier ter inzage.
Heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter, het gebruik van de bedrijfshal van
Beerepoot is hier al - zoals anderen ook al gezegd hebben - meermalen aan
de orde geweest. De zaak dateert niet van 1983, maar van veel eerder.
Vast staat, dat het huidige gebruik van de bedrijfshal voor sportdoeleinden
in strijd is met de voorschriften van het bestemmingsplan.Dat standpunt is
weliswaar door Beerepoot bestreden, maar de raad heeft het uitgesproken,
vervolgens is het bij de Raad van State aanhangig geweest en ook de Raad
van State heeft uitgesproken dat gehandeld wordt in strijd met de voorschrif
ten van het bestemmingsplan. Nu weet ik wel dat dit een uitspraak is van de
voorzitter van de afdeling rechtspraak van de Raad van State, maar dat heeft
Beerepoot dan ook zelf ingeroepen -een procedure waarbij de voorzitter een
uitspraak deed - en een feit is dat we dus te maken hebben met een
uitspraak van de Raad van State en dat het hoogst zelden voorkomt dat de
afdeling afwijkt van liet standpunt van de voorzitter van de afdeling.
Voor mij staat dus praktisch vast, dat ook de Raad van State heeft uitge
sproken dat gehandeld wordt in strijd met de voorschriften van het bestem
mingsplan. Het belangrijkste is trouwens voor mij, dat de raad dat ook
heeft uitgesproken, namelijk in 1982. Öf wij stellen bestemmingsplannen
vast met de zorgvuldige procedure die daaraan ten grondslag ligt, met de
inspraak die we daarbij hebben en als die vastgesteld zijn, dan handhaven
we die, al was het alleen maar om het verwijt dat we een zigzaggend, de
burgers geen recht doend beleid voeren te voorkomen. De andere kant is -
en ik begin te begrijpen dat een deel van de raad daar naartoe wil -:we
lappen de bestemmingsplannen aan ons laars, met alle gevolgen vandien
zoals: eisen tot schadevergoeding, inconsistent beleid wat geen enkel
houvast biedt, ellenlange vergaderingen waarbij we nooit weten hoe het
balletje kan rollen. In feite is dat in strijd met de wet, want de