- 15 - 21 juli 1983 - en voortaan, alvorens over te gaan tot het aanzeggen van politie- dwang, eerst de commissie A.B.Z. te raadplegen, en gaat over tot de orde van de dag. Wil de heer Krijger hier nog iets aan toevoegen? Heer KRIJGER: Een kleine opmerking: de volgorde kan misschien iets beter. Bij 'besluit' daar kan beter eerst staan: 'voordat met grote zekerheid is vast te stellen dat de ten behoeve van Soesterberg te realiseren sportaccommodatie binnen 3 maanden kan worden geopend'tenzij voordien de uitspraak van de Raad van State in definitieve zin bekend is. Als de uitspraak van de Raad van State dus eerder bekend is en dat zou sluiting van de hal betekenen, dan gaat dat vóór. VOORZITTER: Betekent dit dat u zegt: als de Raad van State definitief zich uitspreekt over sluiting en dus haar voorzitter volgt, dat u dan geen bezwaar heeft? Heer KRIJGER: Dat is juist. VOORZITTER: Dus als die uitspraak er komt over een half jaar of een jaar, dan gaat u niet nogmaals de raad vragen om een nieuwe uitspraak, dan blijft u erbij. Heer KRIJGER: Die uitspraak gaat dan boven alles, ook boven de uitspraak van de voorzitter van de afdeling rechtspraak. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats wil ik reageren op hetgeen de heer Visser heeft gesuggereerd, namelijk dat ik niet in staat zou zijn antwoord te geven op zijn vragen. Ik denk dat de heer Visser niet goed geluisterd heeft, maar ook niet goed gelezen heeft. Ik heb bij het begin van mijn antwoord verwezen naar het antwoord wat het college in de concept-brief heeft opgesteld en als de heer Visser dat goed leest, dan ziet hij dat daarin ook belangrijke delen van het antwoord dat hij op zijn vragen had verwacht staan verwoord. Ik heb gezegd dat ik het kort zou houden omdat een aantal zaken in die ontwerp-brief stonden vermeld. Er is dus wel degelijk antwoord gegeven op hetgeen de heer Visser heeft gevraagd. Voor de duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen wil ik dat nog wel eens herhalen: op de eerste vraag van de heer Visser is door de heer Visser - zoals dat wel vaker gebeurt - zelf al antwoord gegeven, niet alleen in de vraag zelf, maar ook in tweede instantie. Inderdaad is met betrekking tot vraag 1 de uitvoering van het raadsbesluit een heel belangrijk aspect en het tweede punt wat hierin een belangrijke rol speelt was natuurlijk dat het college ook de rechtszekerheid van de burger wil waar borgen via de bestaande bestemmingsplannen, maar ook dat was al eerder in de raad gezegd, dus het antwoord daarop kon de heer Visser bekend zijn. Met betrekking tot vraag 2, is het inderdaad zo, dat het college niet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 286