- 20 - 21 juli 1983 Ik heb begrepen dat het college in beraad is geweest, maar wat ik nog niet heb begrepen is, of het college nu al dan niet bereid is om de datum van 1 augustus te laten vervallen. Daar zou ik eerst graag antwoord op willen. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik heb in eerste instantie uitgelegd hoe het college tot de datum van 1 augustus is gekomen. Dat is gebeurd in een gesprek wat ik met de juridisch adviseur van de heer Beerepoot heb gehad. Daar is uitgekomen dat de termijn eigenlijk niet relevant was, maar alleen het moment waarop de uitspraak in hoifdzaak zou komen en dat men - zo kreeg ik de indruk - dan wel verder zou zien. Ik heb toen de termijn van 1 augustus genoemd omdat ik van mening was, dat gezien de werking van het schorsings- verzoek het college op zo kort mogelijke termijn het raadsbesluit nu verder zou moeten uitvoeren. Ik heb begrepen uit de vraagstelling van de heer Bolhuis en opmerkingen van anderen dat het gat dat zou ontstaan tussen sluiting op 1 augustus en de uitspraak van de Raad van State door de raad mogelijkerwijs als een probleem wordt gezien. Het college staat vooralsnog op 1 augustus. Heer BOLHUIS: In dat geval mijnheer de voorzitter, zou ik graag willen dat u de vergadering even voor twee of drie minuten schorst, zodat ik overleg kan plegen met de fraktie. VOORZITTER: Daar heb ik geen bezv/aar tegen. Heer BOLHUIS: Wij zijn, omdat het college naar ons inzien te star vasthoudt aan de datum van 1 augustus, voornemens de motie van de VVD te ondersteunen. VOORZITTER: De PvdA heeft nog niets gezegd over de motie van de VVD. Het lijkt mij verstandig dat die zich eerst uitspreekt en dan wil ik even schorsen. Heer VAN DEN BRAKEL Mijnheer de voorzitter, het is op dit moment niet belangrijk meer of wij de motie steunen. VOORZITTER: Uw geluid vind ik belangrijk Heer VAN DEN BRAKEL: Wij zijn het ermee eens. VOORZITTER: Dan wil ik nu de vergadering toch even schorsen. De vergadering wordt om 21.05 hervat. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, het college heeft begrepen dat de meerderheid van de raad er prijs op stelt dat de uitspraak van de Raad van State in definitieve zin bekend wordt en dat dat het moment zal zijn waarop mogelijk tot sluiting wordt overgegaan, althans conform de motie van de VVD. Ik beschouw dit als een suggestie die de raad aan het college meegeeft. U heeft straks al gehoord dat het college morgenochtend vergadert, wij zullen dan een beslissing nemen over deze zaak en houden daarbij, uiteraard, sterk rekening met hetgeen in de raad is besloten naar aanleiding van deze motie. Wij hebben de neiging, dat heb ik vanavond al eerder gezegd, om besluiten van de raad uit te voeren, maar meer wil ik er op dit moment niet over zeggen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 291