- 26 -
21 juli 1983
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
21. Voorstel tot het vaststellen van het verslag van de activiteiten voor
minderheden 1982.
Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
22, Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanschaf van
een gasmotor/warmtepompinstallatie ten behoeve van het Soester Natuurbad.
Heer STRIETMA.N: Mijnheer de voorzitter, zoals wij al verwoord hebben in de
commissie bedrijven en ook in de commissie financiën door de wethouder, blijft
het voor ons een onbegrijpelijke zaak dat deze aankoop zal gaan plaatsvinden
op één offerte. Wij doen dan ook eendringend beroep op u om in de toekomst
bij nieuwe aankopen bij verschillende bedrijven offertes aan te gaan vragen
en die met elkaar te vergelijken. U mag van mij aannemen dat ik uit ervaring
weet, dat bij vergelijking van offertes de klant er meestal beter van wordt
en in dit geval zijn wij die klant. Ik heb begrepen, mijnheer de voorzitter,
dat in het verleden ook al meerdere malen die vraag door de CDA.-fraktie naar
voren is gebracht, maar misschien was dat in een andere situatie, waarbij
alles nog wat meer mogelijk was, maar nu wij op het punt zijn aangekomen
waar we de begroting sluitend moeten zien te houden met o.a. bezuinigen, denk
ik dat wij financiële voordelen niex aan ons neus voorbij mogen laten gaan,
en het inkoopbeleid, waar mogelijk, in het belang van de gemeente, wat te
wijzigen. Overigens is het zo, dat de meerderheid van het CDA met het voorstel
wat hier ligt accoord gaat en dus vóór de aankoop is.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat in het algemeen gesteld
kan worden dat wij er goed aan doen het inkoopbeleid af te stemmen, ook op
de gedachten die namens de heer Strietman zijn verwoord.
Heer VAN LOGTENSTEINIk heb in de financiële commissie, en ik was niet de
enige, ik dacht dat er een aantal leden van de commissie waren, die dit punt
hebben willen aanhouden tot een andere vergadering, eventueel september.
Redenen daarvoor zijn dat wij toch een wat beleidsmatiger aanpak zouden
willen zien, dat wij ook andere mogelijkheden zien om hetzelfde doel te
bereiken. Om de reden dat het voorstel dus niet is aangehouden en er dus
geen herziening van standpunten kan worden besproken, wil ik toch consequent
vasthouden aan het merendeel van de mening van de financiële commissie en
ik kan mij dus niet verenigen met het voorstel van het college.
VOORZITTER: Ik constateer dat de raad, behoudens de heer Van Logtenstein,
voor het voorstel is, ik wijs er nog wel op dat overigens de mening van de
financiële commissie wel degelijk in het college aan de orde is geweest.
Er is dus wel degelijk sprake van een afweging geweest, maar wij hebben
gemeend het voorstel toch te moeten doorzetten, ook gelet op de adviezen van