- 12 -
17 november 1983.
ver, er zit iets in van een schot voor de boeg, het is een voorspel op
een eventueel nog volgend voorstel. Met dit voorstel ga ik wel akkoord,
maar het is nog maar zeer de vraag of ik met een volgend voorstel akkoord
zal gaan.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik wil eerst ingaan op de opmerkingen die met
name de heer Blom heeft gemaakt. Hij suggereert in de eerste plaats dat
er redenen zouden zijn om aan te nemen dat de bibliotheek op de wijze,
zoals nu wordt voorgesteld, anders wordt behandeld dan andere instellingen.
Mijnheer de voorzitter, ik betoog juist het omgekeerde. Wat is het geval?
Alle instellingen in het sociaal/cultureel veld hebben bericht ontvangen
van het ministerie, al of niet via Provincie of Gemeente, dat het ministerie
van WVC met het idee rondloopt om op de een of andere manier bezuinigingen
op te leggen. Hoe dat uitvalt is volstrekt niet bekend. Dat is pas bekend op
het moment dat een en ander zowel de Tweede als de Eerste Kamer is gepasseerd
en dat is nog lang niet het geval. Toch moet een bibliotheekbestuur een
beleid kunnen voeren en enigszins weten waar ze op kan rekenen. Dat hebben
we dan ook gedaan. We hebben de oorspronkelijke begrotingen, zoals die er
lagen van alle instellingen, opgenomen in onze begroting en de mogelijke
rijksbijdrage-korting in de post onvoorzien opgenomen. U snapt dat we pas
serieus kunnen praten over de consequenties als we weten wat de financiële
consequenties zijn van het rijksbesluit en daaruit voortvloeiende beleids
matige consequenties. Dat weten we van de bibliotheek niet, zomin als we
het van de andere instellingen, die door soortgelijke maatregelen kunnen wor
den getroffen, weten. Wij hebben alleen, na de aankondiging van de Minister,
de instellingen bericht gestuurd waarin we zeiden dat het ons heel onwaar
schijnlijk leek dat wij, gezien onze financiële situatie, in staat zouden
zijn om die rijkskorting op onze nek te nemen. Vorig jaar, bij de behandeling
van de begroting van de bibliotheek, hebben we eigenlijk een soortgelijk
besluit genomen. Toen hebben wij besloten tot goedkeuring van de begroting,
tot een bedrag van 1.683.000,= en we hebben daarbij gezegd:'we weten nog
niet wat het rijk gaat doen voor wat betreft bezuinigingen op de rijksbijdrage,
als we dat weten zullen we in overleg moeten gaan treden met de bibliotheek
en kijken hoe wij dan verder beleid zullen moeten voeren, maar in principe
moet de bibliotheek er wel op rekenen dat een en ander door de instelling
zelf zal moeten worden opgevangen'. De situatie van dit moment is het zelfde,
we weten nog steeds niet wat het rijk gaat doen. We weten wel wat de biblio
theek wil en inschat. Duidelijk is wat zij bezuinigd heeft tot nog toe en dat
het om een bedrag van 183.000,= zou gaan wat de gemeente minder zou betalen
dan vorig jaar als er geen rijksbezuinigingen zouden zijn. Het komt mij voor,