- 7 -
15 december 1983
Het is natuurlijk ontzettend schijnheilig om de inhoud van deze motie
te steunen, maar niet in behandeling te willen nemen.
We worden wel geconfronteerd met deze zaak, vooral als er in Soest ook
verkiezingen worden gehouden voor het Europees Parlement. Het is
onzin om te zeggen dat je daar als gemeenteraad niet mee mag bemoeien,
of de zaak op formele gronden opzij te zetten. Dit zijn dingen die ons
nauw raken, want Turkije ligt maar een klein eindje hier vandaan en ik
denk dat het ook voor de Turkse Soesters goed is als wij over dit soort
dingen praten en onze mening verkondigen. Ik vind het onjuist dat de
raad op deze manier tracht deze motie onder de tafel te schuiven.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, ik maak er bezwaar tegen als
mijnheer Visser hier de term gebruikt dat behalve hij en degenen die de
motie steunen 'schijnheilig' zijn.
Natuurlijk staan wij allemaal sympathiek tegenover de motie, maar als wij
nu als gemeenteraad van Soest aan deze instanties een motie gaan voorleggen
dan kunnen we op elke raadsvergadering dat wel doen. Ik weet wel een land
in Europa waar mensen, die minder goed gezind zijn jegens het regime, een
kortere of langere tijd in een psychiatrische inrichting opgesloten worden.
Dat betreuren we ook allemaal en zo kun je nog wel meer dingen noemen.
Daarom heeft onze fraktie gemeend een brief naar de CDA-2e Kamerfraktie
te moeten sturen en als u dat toestaat, mijnheer de voorzitter, wil ik
die brief graag voorlezen.
In de raadsvergadering van 15 december 1983 wordt door de fraktie van
PvdA, Progressief Soest en D'66 een motie aan de orde gesteld met
betrekking tot het massa-proces tegen 759 burgers van Fatsa (Turkije)
en de burgemeester van die gemeente.
Een verzoek tot het indienen van een dergelijke motie is uitgegaan van
de CEDRIeen in Basel gevestigde onafhankelijke commissie.
Hoewel ook onze fraktie dit proces, waarbij 258 doodstraffen zijn
geëist, scherp veroordeelt, zijn wij van mening, dat tegen een derge
lijke flagrante schending van de rechtsorde het parlement moet protes
teren. Wellicht is dit reeds gedaan door het Nederlandse Parlement,
c.q. door de Nederlandse vertegenwoordiger in de Raad van Europa.
De CDA raadsfraktie van Soest staat op het standpunt, dat het niet op
haar weg ligt om "parlement" te gaan spelen. Wel doen wij een dringend
beroep op u als 2e Kamerfraktie om deze zaak - voor zover dat al niet
is geschied - onder de aandacht van de Minister van Buitenlandse Zaken
en de Ambassadeur en/of de regering van de Republiek Turkije te
brengen